Mijn advent ~ Rik Torfs
Welk onrecht maakt de fulminerende Johannes De Doper in jou wakker?
'Onrecht' vind ik een moeilijk woord. Als mensen zeggen: Ik kan niet tegen onrecht, verdedigen ze vaak, nauwelijks verholen, hun eigen positie. Daarom heb ik het liever niet over grove onrechtvaardigheden maar over het 'stille onrecht': de neerbuigendheid vanwege anderen en het gebrek aan aandacht en liefde die vele mensen ervaren. De kleine dingen dus, het detail dat meer laat zien dan grote theorieën.
Waartoe zou je de mensen willen oproepen?
Om met iedereen in gesprek te blijven en niemand uit te sluiten. Ook niet mensen met vreemde complottheorieën of extremistische ideeën. Geef mensen niet zomaar de rode kaart vooraleer het spel is begonnen. Niemand uitsluiten, betekent natuurlijk geenszins dat je met iedereen akkoord moet gaan.
Maar noem niemand 'krapuul' of 'mestkever' of iets anders dat moeilijk als een compliment kan worden opgevat.
Welk adventslied ken je of andere muziek komt er bij je op?
Rorate caeli desuper, et nubes pluant justum (Dauwt, hemelen, van boven, en wolken, beregen de rechtvaardige). Met daarin vooral het zinnetje dat mij sinds mijn prille jeugd diep raakte: Jerusalem desolata est (Jeruzalem is verlaten).
Het is natuurlijk een zuiver adventslied, het meest bekende ook. Maar tegelijk een van de allermooiste die ik ken. Geen enkele popsong kan bij benadering de schoonheid ervan evenaren, enfin, voor mij toch.
Tekst gaat verder onder de video.
Wat vind jij het moeilijkste aan wachten op licht in de duisternis?
Wachten is altijd moeilijk wanneer het gepaard gaat met een louter passieve houding. Meer hou ik van aandacht en waakzaamheid. Want net voor de dag aanbreekt is de duisternis het diepst.
Welke herinnering roept de advent bij je op?
Merkwaardig genoeg denk ik aan een kaft van een kerstboek van het weekblad Zonneland uit de latere jaren 60. Er stond een glimlachend meisje op dat haar kin met haar twee handen ondersteunde en met enige vertedering keek naar een adventskrans met brandende kaarsen.
De gedachte hieraan vervult me tot op vandaag met vertedering.
Waar of in wie zie jij tekenen van hoop voor deze wereld?
Tekenen van hoop vind ik vooral in wat ons zo liefdevol omringt: de natuur, met bomen, struiken en planten, met verstilde landschappen die wachten om weer tot leven te komen. In nederige en minder nederige dieren, weggedoken in huis of heel zichtbaar in het kale winterlandschap. Een buizerd op een lantaarnpaal.
Ook in mensen, vooral als ze gewoon nabij zijn en niet de ambitie hebben om de wereld te redden.
En ten slotte in kerkgebouwen die alle ruimte laten voor het absolute.
Wat is het recept van hoop?
Echte hoop is verbonden met geloof en liefde. En is wat mij betreft alleen mogelijk als de Verrijzenis ernstig wordt genomen. Dat wist Paulus al heel goed, zonder Verrijzenis is ons geloof leeg. En kunnen we dus maar erg weinig hopen. Maar wanneer je eigen hoop groot genoeg is, biedt ze ook de nodige ruimte om aan de hoop van anderen aandacht te schenken.
In welke kerstfiguur herken je het meest iets van jezelf?
Daar moet ik niet lang over nadenken. De ezel natuurlijk. Hij staat in geen enkele evangelietekst, maar prijkt in alle kerststallen, op alle schilderijen en glasramen. De Bijbelse afwezigheid van het dier was voor mijn godsdienstleraar destijds een voldoende reden om te zeggen dat de ezel er dus niet bij was. Maar hoe kon hij dat dan weten?
Ik waardeer de ezel vooral voor zijn lange oren, zijn trouwe aanwezigheid, de warmte die hij geeft en het feit dat zijn theologisch statuut onbestaande is.