Bijbel van A tot Z ~ S van schepping
Vaak gebruiken wij de woorden ‘schepping’ en ‘natuur’ door elkaar, wat begrijpelijk is. Maar er is wel een verschil. Met ‘natuur’ bedoelen we het landschap, de diversiteit van flora en fauna. Het woord ‘schepping’ is Bijbels en heeft een bredere betekenis: want God schept volgens de hymne van Genesis 1 niet alleen de zeeën en de bergen, de flora en de fauna, hij schept ook de tijd en stelt de seizoenen vast. Uiteraard schept God ook de mens in zijn diversiteit, als evenbeeld van zichzelf.
Zo behoort het ook tot de schepping dat God op de zevende dag de sabbat instelt als een dag van niet-werken en toewijding aan de Ene.
Sabbat, dag om de schepping te eren
De sabbat begint, zoals elke dag in de scheppingshymne, op de vooravond, dat wil zeggen op ‘vrijdagavond’. Het gezin is dan verenigd rond het sabbatsmaal. De maaltijd begint met het aansteken van de kaarsen, het ‘licht in de duisternis’, in een beklijvend ritueel: wanneer de vrouw des huizes de kaarsen ontsteekt, houdt zij haar vlakke hand eerst vóór het kaarslicht om daarna de hand langzaam weg te nemen en het nieuwe scheppingslicht te aanschouwen.
De magie van de scheppingshymne laat zich opnieuw gelden, het licht overwint de duisternis.
Dan is het tijd om maaltijd te houden, om de tijd als het ware te doen stilstaan, om tot rust en vrede te komen en God te eerbiedigen door ook elkaar te eerbiedigen. De sabbat onderbreekt onze jachtigheid, ons streven naar kwantiteit, de focus op onze projecten en maakt ruimte voor het ongeziene. De sabbat brengt de stilte binnen en het geheim van Gods aanwezigheid in ons leven.
Zo staat dus de sabbat in onmiddellijke verbinding met de schepping. In zekere zin is de sabbat de kroon op de schepping, omdat op die dag ‘het werk van God’ in het licht komt te staan en we met een zekere afstand kunnen kijken hoe ons eigen ‘werken’ al dan niet geënt is op het werk van God.
De sabbatsrust is dus een actieve rust, een vorm van waakzaamheid en alertheid.
Schepping gaat door
Tegen deze achtergrond kun je de vraag stellen hoe we het eerste vers van Genesis 1 (de scheppingshymne) moeten vertalen. We zijn vertrouwd met de vertaling ‘in het begin schiep God de hemel en de aarde’. In 2004 verscheen de Naardense Bijbel, een vertaling van de hand van Pieter Oussoren, met de bedoeling het Hebreeuws zo accuraat mogelijk naar het Nederlands om te zetten, ook als dit een gewrongen Nederlandse vertaling oplevert. Oussoren vertaalde Genesis 1,1 toen als volgt:
Sinds het begin is God schepper van de hemelen en het aardland.
Het verschil met de gangbare vertaling is opmerkelijk en verrassend: hier is de scheppende activiteit van God niet iets wat in het verleden ligt, maar in het heden. God ‘is’ en blijft de schepper van al wat bestaat.
De schepping is niet af – de mens krijgt trouwens de opdracht eraan te participeren – en wordt gezien als een scheppingsproces.
In het boek van de profeet Jeremia zal trouwens blijken dat de schepping en de scheppingsorde ook teniet gedaan kunnen worden (Jeremia 4,23-28!).
Bij zijn revisie van de Naardense Bijbel (2014) heeft Oussoren deze vertaling van Gen 1,1 weliswaar niet behouden – het Hebreeuws zou hiermee niet helemaal recht gedaan worden –, maar toch blijft zijn aanvankelijke vertaling een schitterende vondst die ons op het juiste been zet.
God schept een eigen volk
God is de schepper ‘van al wat zichtbaar en onzichtbaar is’ – zo belijden wij het in het credo. Tot dat ‘zichtbare’ behoort ook het volk van God. God roept Abra(ha)m om weg te trekken uit het land van de afgoden, en te gaan naar een land van belofte. God roept de nazaten van Abraham en Hij roept Mozes om weg te trekken uit het slavenland Egypte. Op de berg in de Sinaïwoestijn sluit God een verbond met dit volk, dat nu ‘het zijne’ wordt (Exodus 24). In dat verbond aanvaardt het volk de opdracht om te leven met de Tora als reisgids.
God is daarmee niet alleen de schepper van ‘hemel en aarde’, maar ook van een volk, en van de geschiedenis die God met dit volk zal maken als IK-ZAL-ER-ZIJN. De sabbat en de Tora zijn het onderpand van Gods belofte om trouw te zijn aan zijn volk, om het verbond niet te breken.
Jezus als mede-schepper
In de proloog van het Johannesevangelie wordt ook Jezus in verband gebracht met Gods scheppingswoord ‘vanaf het begin’. Het scheppingswoord is mens geworden, om licht te brengen in de duisternis van de mensheid. Deze Jezus zal de trouw van God bestendigen en nieuwe uitzichten geven.
Hij zal scheppend rondgaan door mensen te helen en te doen opstaan.
En God zelf zal zijn scheppingsmacht manifesteren door Jezus te doen opstaan uit de dood, als eerste. En diezelfde scheppingsmacht heeft ons aangeraakt toen wij tot geloof kwamen en deel kregen aan de heilige Geest.