Ook zijn geloof was bij Alfred Hitchcock een mysterie
Toen eind 2012 de biografische film Hitchcock uitkwam, was de Amerikaanse jezuïet Mark Henninger méér dan gewoon benieuwd. Niet omdat hij een superfan was van de master of suspense, maar wel omdat hij de beroemde regisseur meermaals had ontmoet, enkele weken voor zijn dood. Enkele weken nadat de film verscheen, schreef Henninger een brief naar de Wall Street Journal waarin hij over die merkwaardige ontmoetingen vertelde.
‘Een collega-jezuïet, Tom Sullivan, vertelde me dat hij geregeld bij Alfred Hitchcock thuis kwam, in Bel Air. De volgende dag zou Tom hem thuis de biecht afnemen en enkele dagen later een mis vieren. Hij vroeg of ik wilde meegaan. Natuurlijk zei ik ja.’
‘Hitchcock zat te slapen in een stoel in zijn woonkamer. Tom schudde hem zachtjes wakker. Hitchcock keek op naar Tom en kuste hem de hand. Tom stelde me voor en we praatten wat. Na een tijdje gingen we samen met Hitchcock en zijn vrouw Alma naar zijn studeerkamer, waar we een korte plechtigheid hielden. Hitchcock gebruikte de oude Latijnse frasen.’
‘Toen hij de communie kreeg, huilde hij zachtjes en rolden er tranen over zijn enorme wangen.’
‘Vanaf toen gingen Tom en ik geregeld bij hem op bezoek, telkens op zaterdagnamiddag. Op een keer ging ik ook alleen. Ik vond het wat ongemakkelijk om met iemand als Alfred Hitchcock over koetjes en kalfjes te praten, maar het was best aangenaam. Tot hij zei: Zullen we de mis vieren? Hij stierf kort na deze bezoekjes. Zijn begrafenis was in de Good Shepherd Catholic Church in Beverly Hills.’
Henniger suggereert in zijn brief dat Alfred Hitchcock (1899-1980) naar het einde van zijn leven opnieuw aansluiting had gevonden bij het christendom, maar vraag is in hoeverre hij dat ooit was verloren. In veel biografieën worden alleen zijn jaren op een Londens jezuïetencollege genoemd – en niet altijd in positieve zin – en de bekering van zijn verloofde Alma vlak voor hun huwelijk. Eens ze in de Verenigde Staten woonden, gingen ze op zondag naar de kerk in Beverly Hills en schonken ze geld aan kerken en katholieke liefdadigheidsacties.
Wie Hitchcock openlijk vroeg naar zijn geloof, kreeg vaak een ontwijkend antwoord.
Of een verkeerd antwoord - ook daarin zette de regisseur mensen graag op het verkeerde been. In de biografie van Donald Spoto uit 1999 staat zelf dat Hitchcock op het eind van zijn leven niets meer met het geloof had en geen geestelijken in zijn huis wilde toelaten.
Verborgen tekens?
En zijn films dan, valt daar iets uit op te maken? De enige prent met een openlijk religieus thema lijkt I Confess uit 1953 (bekijk de trailer onderaan de bladzijde). Montgomery Clift speelt daarin een priester die in de biechtstoel hoort hoe iemand een moord bekent. Door een samenloop van omstandigheden wordt de priester nadien zelf verdacht van de moord, maar door het biechtgeheim wil hij de echte dader niet verraden.
Maar onder de oppervlakte is veel meer te vinden, betoogt Richard Blake (Afterimage: The Indelible Catholic Imagination of Six American Filmmakers, 2000). Volgens hem wemelen Hitchcocks films van katholieke invloeden en referenties. Tenminste: als je ze wil zien.
En zo is het geloof van Alfred Hitchcock nog altijd wat een mysterie.