Priester-arbeiders deelden het leven van de gewone arbeider
Zeventig jaar geleden gingen de eerste priester-arbeiders in ons land aan de slag om de zending van de Kerk onder de arbeiders te intensiveren. Volgens de Vlaamse priester-arbeider Jaak Kerkhofs groeide de idee van de priester-arbeiders vooral onder de oorlog in de Duitse werkkampen, waar duizenden Franse arbeiders verplicht tewerk werden gesteld. De Franse bisschoppen vroegen priesters om deze mensen als aalmoezenier te vergezellen. Die gedeelde ervaring spoorde vele Franse priesters na de oorlog aan om het arbeidersleven te delen. In ons land verschenen vanaf 1947 de eerste priester-arbeiders in de fabrieken van industriesteden zoals Luik en Charleroi. In Frankrijk nam de beweging ondertussen fors uitbreiding.
Arbeiders kwamen niet meer naar de kerk, dus zorgden de eerste priester-arbeiders ervoor dat zij naar de arbeiders gingen. Jaak Kerkhofs
Vlaamse priester-arbeiders
Jaak Kerkhofs wijst erop dat de priester-arbeiders veel invloed hadden in de fabrieken. Ze riepen de arbeiders op tot onderlinge solidariteit en waren sterk geëngageerd in de communistische, socialistische of andere syndicaten. Dat was een doorn in het oog van de werkgevers en de Franse overheid. Op hun aandringen verbood het Vaticaan in 1954 priesters nog langer in een fabriek te werken. Meer dan 60 procent van de priesters verlieten uit gehoorzaamheid de fabrieken, na een brief van de paus aan de bisschoppen. Maar 30 procent ging verder op weg met de arbeiders.Bisschop Louis-Joseph Kerkhofs van Luik zocht een tussenoplossing voor ons land, omdat hij de priester-arbeiders belangrijk vond. Hij vroeg hen om te blijven werken, maar in kleinere fabrieken. Op 23 oktober 1965 werden de priester-arbeiders onder impuls van het Tweede Vaticaans Concilie opnieuw kerkelijk erkend, dankzij het werk van theologen als Yves Congar, Marie-Dominique Chenu en de Vlaamse dominicaan Edward Schillebeeckx.
Priester tussen de mensen
Jaak Kerkhofs: Al van bij het begin van mijn priesterstudies in 1957 droomde ik ervan om priester te mogen zijn tussen de mensen. Ik kwam als onderpastoor in Seraing in contact met de priester-arbeiders. Drie van mijn voorgangers in de parochie werden priester-arbeider. Daarom was het voor mij in de geest van het concilie een logische stap.
Op het hoogtepunt in de jaren 1970 waren er in ons land een veertigtal priester-arbeiders actief. Velen zijn nu al overleden of op hoge leeftijd. De Nederlandstalige priester-arbeiders kwamen regelmatig in equipes samen in Antwerpen, Gent, Brussel en Genk. Wij hebben altijd getracht om aan de kant te staan van mensen die het opnamen voor de minsten op de werkplek. Die keuze voor de kleinen vertaalde zich ook in onze manier van leven en wonen en vandaag door op te komen voor vluchtelingen.
Door de tijd ingehaald
Jaak Kerkhofs ziet drie belangrijke redenen voor de teloorgang van de priester-arbeiders: Allereerst is de periode van de vele priesterroepingen voorbij, mee onder invloed van de secularisering en de ontkerkelijking. De ambitie van nieuwe priesters ligt ook elders. Bovendien is ook het arbeider zijn sterk veranderd onder impuls van de technologie. Daardoor zijn er nu veel minder arbeidersplaatsen voor handenarbeid en liggen de eisen die aan de arbeiders onder meer inzake scholing en flexibiliteit worden gesteld veel hoger. Tot slot wordt het engagement dat de priesters en de Kerk op zich namen, nu door anderen in allerhande bewegingen voortgezet, onder meer in de solidariteitsacties en initiatieven van vele ngo’s rond armoedebestrijding of natuurbehoud.
Wij hebben getracht ons steentje bij te dragen en zo iets te veranderen, al hebben we geen revolutie ontketend. Wij zijn drager geweest van hoop.
Ook vandaag hebben wij in dit tijdperk van angst en terreur grote nood aan deze hoop. Het concept priesterarbeider is misschien wel voorbij, maar wij hebben zaadjes van hoop gezaaid. Onze ideeën en idealen leven voort, ook bij onze Paus Franciscus die leven delen met de kleinen in soberheid heel belangrijk vindt en zelf toepast.