Oerknal versus schepping: nieuwe bijbeluitgave gaat in dialoog
Uit onderzoek blijkt dat heel wat mensen die de Bijbel lezen, het moeilijk vinden om de tekst te verbinden met de eigen tijd. Daarop speelt de ‘Wetenschapsbijbel’ in met 300 bijdragen van 60 wetenschappers over actuele thema’s als duurzaamheid, de waarde van menselijk leven en discriminatie. Hun bijdragen verschijnen naast bijbehorende Bijbelteksten.
Zo staat er bij het scheppingsverhaal een tekst over de oerknal, geschreven door astronoom Heino Falcke. Je leest een uittreksel ervan hieronder als voorproefje van de uitgave.
Oerknal
Toen Einstein in 1917 zijn vergelijkingen toepaste op het heelal, bleek dat volgens die vergelijkingen te moeten instorten. Er moest dus een mysterieuze tegenkracht zijn die het stabiel houdt. Maar in 1927 berekende de Belgische natuurkundige en katholieke priester George Lemaître dat een heelal ook kon uitdijen. Volgens zijn theorie vliegen alle sterrenstelsels in de ruimte van elkaar weg, zoals rozijnen in een cake die gebakken wordt: de rozijnen zelf verplaatsen zich niet, maar bewegen mee met het uitzetten van de cake. Lemaître toonde bovendien aan dat de sterrenstelsels om ons heen zich inderdaad zo gedragen. Deze wet wordt nu de wet van Hubble-Lemaître genoemd en suggereert een uitdijend heelal. Sindsdien werd deze theorie steeds nauwkeuriger bevestigd door vele uitgebreide onderzoeken naar de ruimte.
Terug naar het begin
Lemaître ging vanuit het uitdijende heelal ook terugrekenen en concludeerde dat het heelal niet (zoals toen werd gedacht) oneindig oud kan zijn, maar uit een klein punt lang geleden moet zijn ontstaan. Dit beginpunt noemen we de oerknal: een explosie in ruimte en tijd, het unieke beginmoment van ons heelal.
De term ‘oerknal’ (Engels: big bang) was in eerste instantie denigrerend bedoeld, maar bleek heel goed bruikbaar. Valt het moment van de oerknal te berekenen? Ja, want een blik in de verte is ook altijd een blik in het verleden als je naar het heelal kijkt. De sterrenstelsels die we tegenwoordig zien, zijn miljoenen en miljarden lichtjaren ver weg, wat betekent dat je ook altijd zo ver in het verleden kijkt, omdat het licht zo lang onderweg is. En inderdaad: wij zien daadwerkelijk dat sterrenstelsels en structuren in de ruimte zich in de loop van lange tijd hebben ontwikkeld.
Interessant is dat in de Bijbel ook uitgegaan wordt van een heelal dat een begin heeft. Sommige kosmologen deed het oerknalmodel dan ook te veel aan de Bijbel denken!
Toch heeft het model zich doorgezet in het onderzoek.
[...] Dit resulteerde in een wetenschappelijk algemeen aanvaard model: het heelal, alle energie, onze ruimte en tijd, zijn rond 13,8 miljard jaar geleden uit één punt in de ruimtetijd ontstaan. Na een korte, maar extreme fase van uitdijing (inflatoire fase) ontstond in de eerste seconde een enorm aantal subatomaire deeltjes, waaruit in de volgende minuten atoomkernen werden gevormd – voornamelijk waterstof en helium. Tijdens de eerste 380.000 jaar bleef het universum een uitdijend, afkoelend mengsel van licht en materiedeeltjes, totdat de eerste sterrenstelsels, sterren en planeten ontstonden. In de sterren ontstonden door kernfusie nieuwe elementen zoals koolstof, stikstof en zuurstof, die werden uitgestoten en afgekoeld tot stofwolken nadat de sterren waren uitgedoofd. Hieruit ontstonden weer nieuwe sterren en planeten. Sterrenstof vormt de basis van alle organische materie waarvan planten, dieren en mensen zijn gemaakt.
Wereldbeeld in het scheppingsverhaal
Genesis is geen modern wetenschappelijk artikel, maar biedt een samenvatting van grondleggende theologische inzichten. De Bijbelschrijvers werkten met het wereldbeeld van hun tijd, en beschrijven een wereld die stapsgewijs ontstaan is, met een betrouwbare God als eerste oorzaak. Planten, dieren, sterren, planeten, en ook mensen zijn geen magische of goddelijke wezens. Ze zijn gewoon schepsels, en toch laten ze iets van God zien.
Daarom mogen en kunnen wij ze onderzoeken, natuurwetenschap beoefenen, en op die manier ook iets over God leren.
Wat zeker blijft wanneer we het huidige kosmologische wereldbeeld op ons in laten werken, is enorme verwondering.
Die verwondering wordt opgeroepen door de grootsheid en enorme complexiteit van het heelal, maar ook door de betrouwbaarheid van de natuurwetten. Soms komen die twee op indrukwekkende manier samen − denk aan de astronauten die op 24 december 1968 vanuit Apollo 8 uit Genesis 1 voorlazen. Door te kijken naar de natuur kunnen gelovigen dus de betrouwbaarheid en grootheid van de God van het scheppingsverhaal zien.
Meer weten
De Bijbel met bijdragen over geloof, cultuur en wetenschap of kortweg Wetenschapsbijbel (58 euro) bevat de complete tekst van de NBV21. Bekijk de bestelinformatie.