Paus Franciscus in Tertio: ‘Vrede, alstublieft vrede!’
Het interview vond plaats op maandag 19 december 2022, twee dagen nadat paus Franciscus 86 jaar is geworden en daags nadat Argentinië het WK Voetbal heeft gewonnen.
- In ons vorige interview in 2016 had u het al over de Derde Wereldoorlog die we beetje bij beetje meemaken. Vandaag is de situatie nog slechter, met nog meer oorlog zoals in Oekraïne. Is het niet naïef te denken dat er nog vrede te sluiten valt met een agressor als president Vladimir Poetin die diverse regio’s annexeerde? Welke rol kan de diplomatie van het Vaticaan in deze spelen?
Het Vaticaan heeft dit conflict vanaf de eerste dag ter harte genomen. Al daags nadat de invasie begon, ging ik persoonlijk naar de Russische ambassade. Iets wat ongezien was en wat een paus normaal niet doet. Ik stelde me beschikbaar om naar Moskou te reizen en ervoor te zorgen dat dat conflict niet zou voortgaan. Vanaf het begin tot op vandaag is het Vaticaan in de weer. Verschillende kardinalen reisden al naar Oekraïne, kardinaal Konrad Krajewski (vroeger de pauselijke aalmoezenier, nu de prefect van het Dicasterie van de Dienst van de Naastenliefde, nvdr) ging er al zes keren naartoe om het Oekraïense volk bij te staan, en tegelijk stoppen we niet met praten met het Russische volk om iets te ondernemen. Deze oorlog is verschrikkelijk, het is een immense wreedheid. Er vechten veel huurlingen mee. Sommigen zijn erg wreed. Er wordt gemarteld; er worden kinderen gemarteld. Veel kinderen die met hun moeders in Italië verblijven, vluchtelingen, zijn mij komen opzoeken. Ik heb nog nooit een Oekraïens kind zien lachen. Waarom lachen die kinderen niet? Wat hebben ze gezien? Het is angstaanjagend. Die mensen lijden, ze lijden onder de agressie. President Volodymyr Zelensky stuurde meerdere delegaties naar mij om te praten.
We doen van hieruit wat we kunnen om de mensen bij te staan. Maar het lijden is erg groot. Ik herinner me wat mijn ouders mij zeiden: ‘Oorlog is waanzin.’ Er is geen andere definitie. We leven zo hartstochtelijk mee met deze oorlog omdat hij zich dicht bij ons afspeelt. Maar er zijn al jaren oorlogen in de wereld waar we niet op letten: Myanmar, Syrië, Jemen, waar kinderen geen onderwijs krijgen en honger lijden... De wereld is inderdaad in oorlog. Daarbij is er één ding dat aan de kaak moet worden gesteld en dat is de wapenindustrie. Wanneer een rijk land begint te verzwakken, heeft het naar verluidt een oorlog nodig om stand te houden en weer sterker te worden. De wapenhandel wordt opgedreven. Ze ontdoen zich van alle oude wapens die ze hebben en proberen nieuwe uit. Het is verschrikkelijk. Ze zeggen dat de Spaanse Burgeroorlog diende om wapens te testen voor de Tweede Wereldoorlog. Ik weet niet of het waar is, maar wapens worden toch altijd getest? Dit is de industrie van de vernietiging, de industrie van de oorlog, van een wereld in oorlog. In ongeveer een eeuw tijd hebben we drie zware wereldoorlogen gehad: die van ’14-’18, die van ’39 tot ’45 en de huidige die ook een wereldoorlog is, waarin de rijke landen hun wapens vernieuwen.
Toen ik voor de honderdste verjaardag van de Eerste Wereldoorlog naar het Italiaanse Redipuglia reisde, een van mijn eerste reizen als paus in 2014, zag ik er al die graven (in de oorlog was daar de frontlijn met de Oostenrijks-Hongaarse troepen; op het militair kerkhof liggen bijna 40.000 geïdentificeerde en nog eens 70.000 niet-geïdentificeerde gesneuvelde Italiaanse soldaten, nvdr) en ik huilde. Mijn grootmoeder heeft die oorlog meegemaakt en me daar zaken over verteld die ik innerlijk meedraag. Elk jaar op 2 november ga ik naar een begraafplaats. Zo ging ik een paar jaar geleden voor Allerzielen naar het kerkhof in Anzio in Rome en ik zag daar de graven en de leeftijden van de jongens: 18 jaar, 19, 20... Ook daar kon ik niet stoppen met huilen. Waarom die waanzin? Toen verschillende regeringsleiders een herdenkingsbijeenkomst hielden bij de zestigste verjaardag van de landing in Normandië, dacht ik eraan hoe wreed die landing was, omdat de nazi’s op wacht stonden. Ze wisten het. Naar verluidt bleven 30.000 jongeren op het strand achter. Ik denk aan een moeder. De postbode klopt bij haar aan en heeft een brief voor haar. Ze opent hem en leest: ‘Mevrouw, wij hebben de eer u te melden dat u een heldenzoon heeft.’ ‘Ik had een zoon, ze hebben hem vermoord’, reageert ze. Elke oorlog is een mislukking. Maar we leren niet. En nu we er van dichtbij weer één meemaken, is het te hopen, als ’t God belieft, dat we er eindelijk wat uit leren… Het begon met Kaïn en Abel en het gaat maar door. Voor mij is het erg pijnlijk en ik kan geen kant kiezen, oorlog is op zich slecht.
- In België maken wij ons ook veel zorgen over de oorlog en het geweld in Congo.
Ik herinner me dat toen koning Boudewijn er was om de onafhankelijkheid te verklaren, ze zijn zwaard meenamen, nietwaar? Dat was een symbool. Ja, het geweld in Goma, in het noordoosten van Congo, waar de Rwandese guerrilla’s zich bevinden. Zulke oorlogen zijn al jaren aan de gang, maar we negeren ze. Oekraïne zien we omdat het dichtbij is. Oorlog is waanzin, het is zelfmoord, het is zelfvernietiging. Vrede, alsjeblieft vrede!
Vrede, alsjeblieft vrede!
- Vorig jaar kreeg u bij de heiligverklaring van de Nederlandse karmeliet Titus Brandsma (1881-1942), die zeer geëngageerd was in de journalistiek, een verzoek om hem uit te roepen tot patroon van de journalisten. Die open brief kwam er op initiatief van drie Nederlandse journalisten en mezelf, en werd door honderden collega’s ondertekend. Maakt ons verzoek enige kans?
Met dat voorstel ben ik het helemaal eens. Er is nog een andere heilige die daarvoor in aanmerking kwam, die ook stierf in een concentratiekamp, toch? (de paus doelt op de Duits-Poolse pater Maximiliaan Kolbe (1894-1941) die eveneens wegens zijn journalistieke verzetsactiviteiten werd gevangengenomen, nvdr). Hoe dan ook, ik ga contact opnemen met het Dicasterie voor de Heiligverklaringen om te zien wat er mogelijk is. Het zou me zeker een genoegen zijn. En ik wil ook van deze gelegenheid gebruikmaken om in uw persoon alle journalisten te bedanken voor hun werk. Het is een nobel beroep: de waarheid overbrengen. Maar tegelijk vraag ik op te passen voor de vier zonden van de journalisten. Weet je welke dat zijn?
- U had het er wel over in ons vorige interview, maar ik kan ze niet meteen opnoemen.
Desinformatie, laster, smaad en coprofilie, dat is: de vieze dingen zoeken die schandaal uitlokken en die de aandacht trekken.
- En wat zijn dan tegenover die ondeugden de deugden van een goede journalist?
De goede eigenschappen van een journalist zijn luisteren, vertalen en doorgeven, want je moet altijd vertalen, nietwaar? Maar eerst luisteren. Er zijn journalisten die geniaal zijn, omdat ze duidelijk zeggen: ‘Ik luisterde, hij zei dit, maar ik denk het tegenovergestelde.’ Dat is een goede manier om het spel te spelen. Maar niet: ‘Hij zei dit’, terwijl dat toch niet gezegd was. Luister, geef de boodschap door en bekritiseer dan. Journalisten doen geweldig werk.