Ook God verdient een complimentje [column]
Onlangs was het complimentendag. De bedoeling is dat we op die dag oprechte waardering uiten en aandacht hebben voor de mensen om ons heen. Vooral voor degenen die we in de loop van het leven zo’n beetje als vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen.
Eerst en vooral zijn dat de hoofdpersonages: partners, kinderen en ouders. Verdere familie. Vrienden en buren. Maar ook de talloze min of meer anonieme mensen in ons dagelijks leven: winkelbediendes en kassapersoneel, buschauffeurs en postbodes, verzorgers en beantwoorders van de klantentelefoon.
En verder iedereen die je laat voorgaan bij een deur, die een oogje in het zeil houdt op een pleintje, die voorkomt dat je niet voorbij kunt met de buggy of de rollator, die je waarschuwt als je handschoen uit je jaszak valt.
Ons hele mensenweefsel hangt aan elkaar van onderlinge welwillendheid.
Daarom maakt botte ondermijning daarvan ook zoveel kapot.
We vieren het dus: met complimentendag, met de week van de vrijwilliger, met Valentijn, met moederdag en vaderdag, met secretaressendag en lerarendag en ga zo maar door. We hoeven er niet lang over na te denken om te beseffen hoe onmisbaar al die mensen voor ons en voor de hele samenleving zijn.
Goedheid is een zachte kracht die al te vaak onzichtbaar blijft.
Precies zoals de geest van God overal aan het werk is, maar toch meestal niet wordt opgemerkt.
Misschien is het hoog tijd om ook God een complimentje te geven, of heet dan dan beter een lofprijzing?
Het is niet moeilijk om daar een perfecte psalm voor te vinden.
Of gewoon in onze eigen, schamele woorden: dankjewel om er altijd te zijn, dankjewel om in ons te blijven geloven, dankjewel om ons elke dag opnieuw te bezielen.