Als we maar gezond zijn [blog]
Een van de fijne dingen van verre reizen is dat je er dan achter komt dat mensen van overal heel erg op elkaar lijken.
Mijn moeder zou met haar ogen rollen als ze dat hoorde en zeggen: ‘Dan kun je beter gewoon thuisblijven.’ Maar wat je altijd om je heen ziet, merk je vaak niet meer op.
Pas als je hetzelfde fenomeen aan de andere kant van de wereld tegenkomt, word je er opnieuw door getroffen.
In Taipei bezochten we het Baoan tempelcomplex: een aantal grote en kleinere tempels rondom een binnenhof. Bij de ingang zijn er diverse kraampjes waar je spullen kunt kopen om te offeren: wierookstaafjes, fruit en bloemen. De daken zijn gemaakt van glanzend beschilderde stenen dakpannen en op de nok zitten gekleurde draken. De muren zijn beschilderd met scènes uit verhalen die wij niet kennen. Wij kijken onze ogen uit: wat een vreemde wereld!
Bij de drukstbezochte tempel staan een aantal mensen te bidden.
Ze buigen herhaaldelijk voorover. Ze leggen hun offergave voor het beeld van de godheid. Ze spreken zonder geluid een gebed uit, dat minutenlang duurt. Je voelt dat ze hun hele hart erin leggen.
Het beeld in deze tempel is van Baosheng Dadi, de daoïstische god van de geneeskunst. Rond het jaar 1000 was hij een buitengewoon succesvolle dokter, die veel mensen hielp om te genezen. En hij beperkte zijn kennis niet tot mensen: volgens de verhalen genas hij een draak met oogdruppels en haalde hij een scherp voorwerp uit de keel van een tijger. Zo groot was zijn roem, dat hij na zijn dood werd opgenomen in de godenwereld.
Nu bidden mensen tot hem voor genezing van zichzelf of van een geliefde.
Met dezelfde mengeling van hoop, wanhoop en vertrouwen die je ook ziet in Lourdes, Scherpenheuvel of in het intentieboek in veel kerken.
‘Help me, want ik ben uitzichtloos! Sta ons bij, want we weten niet of we dit kunnen volhouden. Neem deze pijn van ons weg, want we gaan eraan kapot. Laat ons niet in de steek nu het leven zo zwaar is. Blijf bij ons en genees ons van dit ongeluk.’
Ik weet niet waarvoor de mensen hier kwamen offeren en bidden. Maar het zal niet erg verschillend geweest zijn van wat mensen overal ter wereld beroert: zorgen om een kind of een kleinkind dat niet goed in zijn vel zit, ongerustheid over een slepende ziekte van een partner of een ouder, of hoop op een goede gezondheid voor zichzelf.
Daar in het heiligdom van Baosheng Dadi heb ik gebeden tot onze God, die immers overal is. Ik sloot me aan bij de mensen met hun mandjes vol bloemen en fruit en legde mijn hoop en zorgen in de handen van onze God. Want mensen zijn overal hetzelfde.