Zo maak je dit heerlijk dessertje, uitgevonden door monniken
Wist je dat heel wat desserts uitgevonden werden in kloosterkeukens? Eén daarvan is de pastel de Belém, ook wel pastel de nata genoemd (meervoud: pasteis de nata), wat in het Portugees ‘gebakje met crème’ betekent. Het taartje is verbonden met de rijke geschiedenis van Mosteiro dos Jerónimos, het klooster van de hiëronymieten in de wijk Belém in Lissabon.
Het begon allemaal in 1834. Net als de rest van Europa maakte Portugal een periode van politieke en religieuze onrust door, die leidde tot de sluiting van kloosters en conventen. De monniken van het ooit zo roemrijke klooster aan de haven van Lissabon kwamen in een steeds hachelijker situatie. Om in hun levensonderhoud te voorzien, begonnen ze een bakkerij. Eén gerechtje ging wel heel vlot over de toonbank: een klein taartje van bladerdeeg en met een vulling van een eiermengsel, de pastel de nata. De monniken kenden het al eeuwenlang. Nu begon aan een tocht door de wereld.
Een bescheiden dessertje uit het klooster groeide uit tot een nationale schat, symbool van de Portugese keuken.
Maak zelf je pasteis de nata
Ingrediënten (voor 18 taartjes)
- voor het deeg
- 250 g (2 kopjes) tarwebloem
- 5 g (⅓ eetlepel) zout
- 110 tot 130 g (½ kopje) water
- 25 g (⅛ van een reep van 200 g) ongezouten boter
- 125 g (⅔ van een reep van 200 g) ongezouten boter
- voor de vulling
- 150 g suiker
- 75 g (⅓ kopjes) water
- 30 g tarwebloem
- 250 g (1 kopje) volle melk
- 1 kaneelstokje
- 3 of 4 reepjes Siciliaanse citroenschil (of sinaasappelschil)
- 4 eierdooiers
Reken met wachttijden inbegrepen een 4-tal uur om het dessert klaar te krijgen. Eet smakelijk!