God op de trein - Kolet Janssen [column]
Reizen met de trein is altijd een beetje avontuur. En dan heb ik het niet over vertragingen of stakingen of over luidruchtige bellers vlak naast je. Zelfs op een gezapig, zondags traject in een halflege trein overkomt je weleens iets bijzonders.
We zijn op de terugweg van een museumbezoek en we naderen de stad waarin we wonen. De treinbegeleider doet zijn vaste mededeling via de luidsprekers: ‘Beste reizigers, we komen aan in Leuven, eindstation van deze trein.’ Hij vervolgt met een lijstje van mogelijke aansluitingen waarin we niet geïnteresseerd zijn.
En hij voegt eraan toe: ‘Nog een prettige dag. Let voordat u uitstapt goed op dat u niets of niemand vergeet.’
Mijn man en ik schieten in de lach. We kijken om ons heen of we onze spullen allemaal bij hebben: muts, sjaal, handtas. Het is al eens gebeurd dat we die op de trein lieten liggen. Maar elkaar zouden we niet zomaar vergeten, toch?
De zin blijft de rest van de avond door mijn hoofd klinken. Zouden er soms echt mensen achterblijven op een lege trein? Moet de treinbegeleider die dan ook naar de dienst ‘Verloren en gevonden voorwerpen’ brengen? Wat doe je met mensen die ergens aanspoelen en niet weten waar naartoe of misschien zelfs wie ze zijn?
Ongetwijfeld ben ik in de loop van mijn leven ook links en rechts mensen vergeten.
Ze zijn uit mijn blikveld verdwenen. Onze wegen zijn uit elkaar gelopen. Zolang die mensen omringd zijn door anderen, is er niets aan de hand. Een mens kan niet met iedereen die hij ooit heeft ontmoet, bevriend blijven.
Maar ook in mijn eigen kring dreig ik soms mensen te vergeten. Omdat er andere mensen of dingen mijn aandacht opeisen. Vaak zijn het de mensen die het minste lawaai maken, die het meeste risico lopen om vergeten te worden. Dat kunnen soms zelfs mensen zijn die je elke dag ziet.
Ik neem me voor om wat beter op te letten.
Ze zeggen vaak dat God spreekt door mensen. Dat klinkt als een huizenhoog cliché, maar het klopt wel. Soms kun je God zelfs horen op de trein.