Maria-Opdracht (21/11) — ’Maria, profetes voor alle volkeren’
Zoals elk jaar hebben we op 8 september bij ons in Banneux de geboorte van de maagd Maria gevierd. Na de mis sprak een bedevaarder me aan: ‘U vergist zich, eerwaarde. Maria werd niet in september geboren, maar op 5 augustus en wel in het jaar 16 vóór Christus.’
Deze man baseerde zich op een van de boodschappen in Medjugorje.
Wat er ook van zij, op één punt moet ik hem gelijk geven: Maria werd níet op 8 september geboren. Net zoals Johannes de Doper niet geboren werd op 24 juni en Jezus niet op 25 december ter wereld is gekomen.
We kennen hun historische geboortedatum eenvoudig niet.
Veeleer vieren we een gebeurtenis waarover geen twijfel bestaat: Maria, Johannes, Jezus ... werden geboren. De juiste dag en het precieze uur doen niets ter zake; van belang is het feit dat ze ter wereld zijn gekomen.
Ongewild kinderloos
Bij het feest van de heiligen Anna en Joachim, de ouders van Maria, lees ik in mijn missaal deze inleiding: ‘Wie schonk het leven aan de vrouw die geroepen werd om het leven aan de Redder van de wereld door te geven? Wie vormde het hart van het jonge meisje dat door God was uitverkoren om de moeder van zijn Zoon te worden? We weten niets over Maria’s ouders, zelfs niet hun namen, behalve wat er staat in oude legendes, die teruggaan op verhalen in het Oude Testament.’
Wat zegt de legende? Anna en Joachim blijven kinderloos. Het gemis weegt zwaar. Joachim, verteerd door verdriet, trekt zich terug in de woestijn. Thuis krijgt Anna intussen een boodschapper van de Heer op bezoek. De engel brengt goed nieuws: binnenkort zal ze moeder worden! Dezelfde engel ijlt vervolgens naar Joachim om ook hem te verrassen met de heuglijke boodschap.
Negen maanden later komt Maria ter wereld.
Dit verhaal komt ons bekend voor. Het herinnert uiteraard aan de geschiedenis van Hanna, de moeder van de profeet Samuël in het Oude Testament (1 Sam 1-3). Ook zij is ongewild kinderloos. Tijdens een bedevaart gaat ze in haar eentje naar de tempel om er bij Jahwe haar hart uit te storten. Daar legt ze een gelofte af: ‘Heer van de hemelse machten, ik smeek U, heb toch oog voor mijn ellende. Denk aan mij, uw dienares, vergeet mij niet. Schenk mij een zoon, dan schenk ik hem voor zijn hele leven aan U’ (1 Sam 1, 11).
Hanna’s smeekbede wordt verhoord: de Heer ‘denkt aan haar’ en binnen het jaar bevalt ze van een jongen die ze Samuël noemt, wat betekent ‘God luistert en verhoort’.
Doordrongen van de geest
Zodra de kleine Samuël geen zuigeling meer is, keert Hanna met hem terug naar de tempel. Ze treft er de priester Eli aan, die haar eerder zijn zegen had gegeven. De ontmoeting ontlokt haar deze woorden: ‘Om deze zoon heb ik gebeden, en de Heer heeft mij gegeven waar ik om heb gevraagd’ (v. 27 e.v.). En dan heft ze haar danklied aan: ‘Nu juicht mijn hart dankzij de Heer, fier heft mijn hoofd zich op, dankzij de Heer.’ Ze krijgt later nog drie zonen en twee dochters, ‘terwijl de jonge Samuël dicht bij de Heer opgroeide’ (2, 21). Hij staat Eli bij in de tempeldienst (2, 11).
Het mooie verhaal over Samuëls roeping, in het derde hoofdstuk van hetzelfde Bijbelboek, leert ons dat Jahwe zélf de opleiding van de toekomstige profeet zal behartigen. Immers: ‘Er klonken in die tijd zelden woorden van de Heer en er braken geen visioenen door’ (v. 1). Toch zal Samuël gehoor geven aan Gods stem: ‘Spreek, uw dienaar luistert’ (v. 10). De jongen zal zich mettertijd ontpoppen tot spreekbuis van God: hij ontvangt het woord van Jahwe en geeft het – zonder ook maar iets achter te houden – door aan het volk Israël.
Een van de sleutelmomenten in Samuëls leven is de zalving van David tot koning van Israël.
De Heer zendt de profeet naar het huis van Isaï, waar eerst de zeven broers van David aan hem worden voorgesteld. Geen van hen is echter de uitverkorene. Tot de kleine David wordt geroepen. De Heer geeft Samuël een bevel: ‘Hem moet je zalven. Hij is het.’ Vanaf dat ogenblik is David doordrongen van de geest van de Heer (1 Sam 16, 12-13).
Ten dienste van de Vader
Het levensverhaal van Samuël loopt als een rode draad door de verhalen over de ontvangenis van Maria, haar geboorte en haar opdracht in de tempel, die we op 21 november gedenken.
De Traditie leert ons dat de moeder van Jezus niet ‘zomaar’ ter wereld is gekomen.
Ze is niet ‘uit lichamelijk verlangen’ geboren, maar uit dat van God (Joh 1, 13). Ze is een kind van God – en dat is tekenend voor de unieke en beslissende rol die ze toebedeeld krijgt in de heilsgeschiedenis. Wat de Heer over de profeet Jeremia zegt, geldt bij uitstek voor Maria: ‘Voordat Ik je vormde in de moederschoot, had Ik je al uitgekozen, voordat je de moederschoot verliet, had Ik je al aan mij gewijd, je een profeet voor alle volken gemaakt’ (Jer 1, 5).
Net zoals Samuëls moeder legden ook Anna en Joachim de gelofte af dat ze hun dochter aan de Heer zouden toewijden. Toen Maria drie jaar was, begeleidde een stoet jonge meisjes met fakkels de ouders en het kind naar de tempel. Een priester ontving het meisje en gaf het zijn zegen. Na enkele danspasjes op de tempeltrap stapte de kleine Maria het heiligdom binnen, zonder ook maar één keer achterom te kijken. Alsof ze toen al besefte dat ze geheel ten dienste van de Vader stond. Maria bleef in de tempel als een duif, zegt de legende. Ze at nauwelijks van het eten dat haar werd voorgeschoteld.
Het ware voedsel kreeg ze uit de hand van een engel.
Op de drempel van de evangelies is Maria dan het ‘heerlijk vat’ dat uit de handen van de Schepper komt. Ze is bereid om de Zoon van God – uit het geslacht van David – in zich op te nemen. ‘Hoe zal dat gebeuren?’ vraagt ze enigszins angstig. Het antwoord van de engel: ‘De Heilige Geest zal over je komen ...’ – net zoals Hij over de jonge David is gekomen.
Een paar dagen later, in het huis van Elizabet en Zacharias, zal Maria een danklied inzetten waarin de echo van Hanna’s lied klinkt: ‘Grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan, heilig is zijn naam!’
Leo Palm,
rector van het heiligdom in Banneux
• Deze tekst verscheen oorspronkelijk in het tijdschrift ‘Maria, middelares en koningin’. Dat is een mariaal tijdschrift over mens-zijn en geloven, dat sinds 1934 door de montfortanen wordt uitgegeven. Het magazine verschijnt maandelijks (behalve in juni en augustus). Vraag een gratis proefnummer aan.