Ondersteboven - Kolet Janssen [column]
In het land van onze tegenvoeters loopt niemand ondersteboven. Dat kan ik met de hand op mijn hart bevestigen. Wel draait de zon er de verkeerde kant op. De kraaien blaten er als schapen en er lopen dinosaurusjes rond zo groot als je onderarm. Die heten skinks. De kangoeroes springen alsof ze ervoor gemaakt zijn en ze hebben echt een kleintje – een joey – in hun buidel. Dat doen ze niet voor de foto, maar gewoon omdat het handig is.
Er zijn ook kerken, van allerlei soorten.
In verschillende gemeentes waar we verblijven, hebben ze alle geloven of overtuigingen in een of twee straten bij elkaar gepropt.
De Jehovah’s getuigen naast de vrijmetselaars, de Bhagwan naast de ‘Church of Christ’, de Baptisten naast de ‘Oceans Church’. Net zoals je in sommige straten een reeks meubel- of kledingzaken hebt, zodat je voor een aankoop van de ene naar de andere winkel kunt wandelen, kun je hier kiezen in welk gebouw je je geloof kunt (bot)vieren.
Ook al zijn het frisse, goed onderhouden gebouwen, toch heeft het iets treurigs.
Veel liever heb ik mijn kerk in het centrum van de gemeenschap, op een plek waar iedereen er langs komt en kan binnenspringen.
‘Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?’ vragen we aan Joanna, een vrouw met een echtgenoot uit een buurland overzee. We ontmoeten elkaar toevallig, omdat ze vrienden zijn van onze gastheren.
‘We hebben elkaar gevonden in ons geloof’, zegt ze zonder omwegen.
‘We zijn allebei christelijk en dat is belangrijk in ons leven. Zo zijn we voor elkaar gevallen en het houdt ons bij elkaar.’
‘In de kerk voelen we ons niet meer zo thuis, maar we hebben een hele groep christelijke vrienden met wie we vaak over ons geloof spreken. En we dagen elkaar uit om als goede christenen te leven, mijn man en ik, en onze vrienden onder elkaar. Dat zouden we niet kunnen missen.’
Ik zie het bij ons nog niet meteen gebeuren, dat je aan wildvreemde mensen op die manier getuigt van je geloof.
Maar ik ben ontroerd door de kracht en de schoonheid van haar verhaal.
Nee, ondersteboven lopen ze hier niet. Maar soms zetten ze wel mijn wereld op zijn kop.