Johan Bonny en Luc Terlinden getuigen voor misbruikcommissie
In het Vlaams Parlement heeft de bevoegde commissie opnieuw een hoorzitting gehouden over misbruik in de Kerk. In de namiddagzitting kwamen aartsbisschop Luc Terlinden, Antwerps bisschop Johan Bonny in zijn rol als referent voor misbruik in de Kerk en de huidige secretaris-generaal van de bisschoppenconferentie Bruno Spriet aan het woord.
Luc Terlinden: ‘Het leerproces is niet af’
‘Aan alle slachtoffers van misbruik bieden wij vandaag opnieuw, gemeend en publiek onze verontschuldigingen aan voor wat hen ooit werd aangedaan’, zei aartsbisschop Terlinden. ‘Het seksueel misbruik had nooit mogen gebeuren, zeker niet door iemand met een pastorale opdracht. Het is in tegenspraak met de boodschap die de Kerk wil uitdragen, met het onderwijs en de opvoeding die zij wil aanbieden, met de warme en geborgen gemeenschap die zij wil vormen, en vooral ook met de verkondiging van Gods onvoorwaardelijke liefde voor iedere mens.’
‘Het misbruik tastte de geloofwaardigheid van de Kerk aan.’
Daarna wees Terlinden kort op de vele stappen die de Belgische Bisschoppenconferentie sinds drie decennia heeft gezet in de strijd tegen het seksueel misbruik n eigen rangen. ‘Op internationaal vlak is België het land waarin de kerkelijke overheid het nauwst in dialoog werkte met een parlementaire commissie. Van onze kant willen wij deze aanpak van dialoog het liefst voortzetten, maar het leerproces is niet af. Hoe kunnen wij de slachtoffers bijstaan in hun leven? De bisschoppen zijn zich bewust van deze recent gegroeide inzichten en zijn bereid om er, samen met deze parlementaire commissie en met alle betrokken partijen, aan te werken.’
Johan Bonny: ‘Opkomen voor slachtoffers’
Bisschop Johan Bonny had het over een tweede en nieuwe fase van bijstand en aanpak. Hij wees op de nood aan medische ondersteuning. De bisschoppen willen dit financieel toegankelijk maken, voor alle slachtoffers van misbruik. ‘Als kerkelijke en politieke verantwoordelijken willen wij, in deze tweede en nieuwe fase, samen met de hele samenleving ook voor hen opkomen, omwille van de rechtvaardigheid en van de gelijke behandeling van alle burgers.’
Er wordt gedacht aan een centraal meldpunt en toegang tot aangepaste zorg aan terugbetalingstarief.
• Lees hier de volledige verklaring van de bisschoppen.
Bruno Spriet: ‘Geen pausbezoek zonder ontmoeting met slachtoffers’
Bruno Spriet, secretaris-generaal van de Bisschoppenconferentie, sprak over preventie van misbruik. Hij sprak zijn engagement uit om hervormingen mee te realiseren.
‘Nultolerantie moet onze regel zijn.’
De meeste daders waren al overleden toen een slachtoffer zich meldde. Van de levende daders zijn een aantal (16) door Rome uit het priesterambt en het religieuze leven ontzet, de overgrote meerderheid zijn door hun bisschop of overste volledig uit het pastorale werkveld verwijderd, weer anderen vervullen een taak buiten het pastorale werkveld. Voor wat de bedienaren van de eredienst op de rol van het Ministerie van Justitie betreft, zijn alle personen tegen wie ooit een klacht liep van de rol verwijderd, of is de procedure van hun verwijdering lopende.”
Wat Roger Vangheluwe betreft, herhaalden de bisschoppen hoezeer zij bij de nuntius en Vaticaanse autoriteiten herhaaldelijk en ook nog recent hebben aangedrongen om hem uit het gewijde ambt te ontzetten (laïcisering). Het schandaal is heel groot en blijft erg wegen op de slachtoffers, hun naasten en de samenleving. Bovendien dreigt het nu ook het bezoek van paus Franciscus aan ons land te overschaduwen.
‘Bovendien hebben wij er van meet af aan op aangedrongen om tijdens dat bezoek de nodige tijd en ruimte te voorzien voor een persoonlijke ontmoeting tussen paus Franciscus en slachtoffers die hem willen spreken. Wij kunnen ons geen pausbezoek voorstellen zonder zulk een ontmoeting.’
Lees meer getuigenissen onder de foto.
In de voormiddag beet Manu Keirse, voorzitter van de Stichting Dignity, de spits af. Hij werd gevolgd door Vincent Coigniez, een advocaat die betrokken is bij het arbitrageproces. Laatste spreker van de voormiddag was Herman Cosijns. Hij was tot voor kort secretaris-generaal van de bisschoppenconferentie en bestuurder-secretaris van Stichting Dignity.
Manu Keirse: ‘Kentering bij verantwoordelijken’
Vanuit een diepe verontwaardiging ging Manu Keirse in 2012 in op de vraag van de bisschoppen om hen te helpen bij de aanpak van misbruik in de Kerk. ‘Misbruik vind ik een fout woord. Een inbreuk op de integriteit van kinderen is een zwaar misdrijf, een misdaad. Dat geldt ook voor wie wegkeek van die misdaad.’
Sinds hij bij de problematiek betrokken is, ziet Keirse een kentering bij verantwoordelijken binnen de Kerk. ‘Bij elke nieuwe melding hoorde en zag ik verontwaardiging bij de bisschoppen. Ik vind wel dat de structuur van de wereldwijde Kerk moet veranderen. De Belgische Kerk kan niet langer wachten op een antwoord uit Rome, maar moet meer slagkracht krijgen om zelf te ageren.’
Manu Keirse begrijpt de verontwaardiging van de slachtoffers, maar stelt zich toch ook vragen. ‘In bijna alle gevallen werd met de slachtoffers tot een verzoening gekomen. In Godvergeten komen elf slachtoffers aan het woord, maar waar zitten de andere 1.389 slachtoffers? Zij zijn niet aan het woord gekomen.’
Hoewel hij waardering heeft voor de manier waarop de Kerk het probleem heeft aangepakt, is Manu Keirse toch ook scherp. ‘Er is nood aan iemand die farizeeërs uit de kerk jaagt.
Misbruik door religieuzen is een vorm van hoogverraad.
Het is tijd om terug te keren naar de inspiratie van haar rebelse stichter.’
• Lees ook de reactie van de Bisschoppenconferentie van België.
Vincent Coignez: ‘Constructieve manier van werken’
‘De oprichting van de Stichting Dignity was een goede vondst om een reëel probleem op te lossen’, zegt Vincent Coignez, de advocaat die namens Dignity bij arbitrageprocedures aanwezig was wanneer ook het slachtoffer een advocaat onder de arm nam. ‘Daders zijn vaak overleden en de Kerk is geen rechtspersoon, wat een rechtszaak moeilijk, zelf onmogelijk maakt. Het is de verdienste van de bisschoppen Bonny en Harpigny dat ze de diverse entiteiten van de Kerk konden meekrijgen in het verhaal.’
De zittingen waar slachtoffers en vertegenwoordigers van Dignity samenkwamen, verliepen volgens Coigniez doorgaans in een zeer constructieve manier. ‘Vaak deden slachtoffers hier voor het eerst hun verhaal. Ze werden nooit onderbroken en konden hun verhaal - soms heel gestructureerd, soms in stukken en brokken - in alle sereniteit brengen. Na het slachtoffer kwam een vertegenwoordiger van de Kerk aan het woord die steeds veel begrip toonde.
In geen enkel geval werd het slachtoffer niet geloofd.
Het door het arbitragecollege voorgestelde bedrag werd nooit betwist. Door de constructieve manier van werken veranderde de sfeer, die in het begin vaak ijzig was.’
‘Ik heb zowel in België als internationaal vaak aan arbitrageprocedures deelgenomen. Qua rechtsbedeling en onthaal van de slachtoffers, is dit het beste wat ik ooit heb meegemaakt.’
Herman Cosijns: ‘Heel wat stappen gezet’
‘Ik ben enorm getroffen door het leed van de slachtoffers’, zegt Herman Cosijns, die namens Dignity aanwezig was bij de arbitrageprocedures. ‘Ze werden niet geloofd en werden met een schuldgevoel opgezadeld. Het moeten zwijgen heeft hun leven vergiftigd. Deze kwetsuur heeft heel hun leven vergiftigd. Als Kerk ben ik diep beschaamd over wat er is gebeurd. Het is goed dat we in naam van de Kerk het leed erkennen en onze excuses aanbieden.’
‘In het begin had ik het er moeilijk mee dat ik door slachtoffers soms erg agressief werd benaderd omdat ik priester ben. Ik was er toch om naar hen te luisteren? Nu heb ik er wel begrip voor. Ik stond er als het ware symbool voor de Kerk, het instituut waar de dader deel van uitmaakt.’
‘Slachtoffers vragen vaak wat de Kerk doet om misbruik te voorkomen. We hebben heel wat stappen gezet. We erkenden dat misbruik geen zonde is, maar een misdaad.
Alle medewerkers van de Kerk hebben nu ook de plicht om misbruik te melden.
De screening van kandidaat-priesters gebeurt veel grondiger dan in het verleden. Ten slotte werden er de voorbije tien jaar zestig studiedagen georganiseerd door de acht Belgische bisdommen. Ook congregaties organiseerden studiedagen.’