Welke vragen heeft u over het leven? - Kolet Janssen [column]
Het is vast weer zo’n frisse jongeman die me probeert een maandelijkse bijdrage te ontfutselen voor een vereniging die blindengeleidehonden traint of medische hulp biedt aan mensen met een handicap dichtbij of ver weg. Of een boer met een paar blozende appels in zijn hand die hij alleen per 25 kilo verkoopt. Als je in de stad woont, ontwikkel je in de loop der jaren een arsenaal aan heel efficiënte afwimpeltechnieken.
Maar er staan twee mannen voor mijn deur. Een dertiger en een zestiger, schat ik. De jongste van de twee stelt zichzelf enthousiast voor als Bart en zijn kompaan als Joris.
‘Mevrouw, we vragen ons af welke vragen u zoal heeft over het leven?’
Ik weet meteen uit welke hoek de wind waait. Geloofsverkondigers, waarschijnlijk Getuigen van Jehovah. Geen Mormonen of Heiligen van de Laatste Dagen, zoals ze zichzelf noemen, want daarvoor zijn ze niet officieel genoeg gekleed.
Ik begin de deur langzaam weer te sluiten. ‘Ik heb veel respect voor wat jullie doen, maar ik heb geen zin om hierover met jullie in gesprek te gaan’, zeg ik. ‘Ik heb een hele parochiegemeenschap en veel vrienden bij wie ik daarmee terecht kan.’
Ze blijven beleefd en dringen niet verder aan. ‘Alle begrip, mevrouw, nog een fijne dag!’
Achteraf denk ik terug aan hun open blik. Had ik met hen moeten praten? Hen moeten binnenlaten? Mijn zoekende twijfel confronteren met hun vaste zekerheden? Ik heb het vroeger een paar keer gedaan. Maar het was erg vermoeiend en ik had niet het gevoel dat iemand er iets mee opschoot. En als ze voor de tweede keer aanbelden, bleek het veel moeilijker om hen de deur te wijzen.
Stel je voor dat onze parochie dit als nieuwe strategie zou ontwikkelen.
Om het slinkende aantal kerkbezoekers een halt toe te roepen. We zouden per twee door de straten moeten trekken en aanbellen aan elke deur.
Wat zou ik zeggen als de deur zou opengaan? Hoe zou ik iets kunnen vertellen over wat me nauw aan het hart ligt?
Hoe zou ik de weerstand van mensen proberen te breken?
Twee dingen weet ik zeker: ik zou niet de moed hebben en ik zou niet de juiste woorden vinden. Ik stuur dan maar een schietgebedje richting ons aller vader om Bart en Joris te beschermen en te behoeden voor al te veel negativiteit.
De kinderen van God zijn vogels van diverse pluimage. Ze zingen allemaal zoals ze gebekt zijn. Laten we dus maar vrolijk verder kwetteren.