Van ‘hoera’ naar ‘bah’ - Mark Van de Voorde [column]
De Goede Week begint in volle straten en eindigt bij een leeg graf. Bij de intocht in Jeruzalem loopt de hele stad te hoop om enthousiast te zwaaien met palmtakken. Bij het graf rest een handjevol mannen en vrouwen dat schutterig en schuw komt aangelopen. Er kan veel gebeuren in een week tijd: een hele samenleving kan van gedacht veranderen.
Een week is een eeuwigheid in de politiek, zegt men. Niet alleen in de politiek. Ook maatschappelijke stemmingen slaan om als blaren in de wind. De meeste mensen laten zich immers drijven op elke ‘gunstige’ wind die opsteekt. Als het begint te stormen, schuilen ze. Het was tweeduizend jaar geleden niet beter dan nu. En het is nu niet beter dan tweeduizend jaar geleden.
De blijde intocht van Palmzondag doet mij denken aan de H.-Hartprocessies uit de tijd van het Rijke Roomse Leven.
Toen liep het hele dorp te hoop om de kinderen met hun bloementuilen te zien. Nu blijft dat zelfde dorp gewoon elke zondag thuis uitslapen. De volkse vroomheid van het Rijke Roomse Leven was wellicht niet oprechter dan het enthousiasme van het volk bij de intocht in Jeruzalem. Niet gespeeld maar ook niet gespeend van eigenbelang. Zoals het volk van Jeruzalem een wereldse verlosser meende tegemoet te gaan, zo ging dat van mijn kinderjaren naar de kerk omdat haar bedienaren invloed hadden in de samenleving.
Het lege graf van Pasen leert dat de volheid van het geloof niets heeft te maken met macht. ‘Zoek eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid’, had de Heer gezegd. Maar zowel de leerlingen die met Hem mee waren getrokken, als die velen die ooit waren komen luisteren, hoopten toch dat Hij in de wereld wat te zeggen zou hebben. En zij dus een leuk plaatsje zouden krijgen.
De priesters van het Rijke Roomse Leven zeiden ook wel dat het Rijk Gods belangrijker was dan de wereldse dingen, maar ze hadden, in tegenstelling tot de Heer die ze verkondigden, wel wat te zeggen in de wereld. En dus kon je als gelovige én burger maar beter hun kant kiezen.
En toen keerde het tij.
In de tijd van Jezus van Nazareth, omdat de Heer niet wou tronen op een zuil. In de jaren die volgden op het Rijke Roomse Leven, omdat de ontzuiling aanbrak. Het volk keerde huiswaarts, toen en nu.
Het is van alle tijden: een ‘hoera’ dat omkeert in ‘bah’. Daarom is de Goede Week zo herkenbaar, zo diepmenselijk. Tot en met de gedachte van de verlatenheid: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?’ Ook zij die het goed voorhebben met de christelijke boodschap vandaag, slaken wel eens die kreet.
Maar de Goede Week stopt niet bij de afwijzing en de dood: het graf is leeg en de steen is weggerold. Daarom is de Goede Week zo verrassend, zo bevrijdend.
Tot en met de gedachte van overgave: ‘In uw handen beveel ik mijn geest.’ Ook zij die het goed voorhebben met de christelijke boodschap, bieden zich aan.
De liturgie van de Goede Week balt de hele christelijke boodschap samen. In de voetwassing de naastenliefde: ‘Wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen.’ In de kruisdood de vergeving: ‘Vandaag nog zult gij met Mij zijn in het paradijs.’ In het lege graf de opstanding: ‘Wees niet bang...’ De Goede Week begint bij een hoera dat omslaat in een bah, maar dan keert de dood om tot leven. Toen en nu. Want God is ons nabij, toen en nu.
Zoals Dietrich Bonhoeffer het schreef: ‘Er is een dag in de geschiedenis van de mensheid geweest waarop de hoop radicaal te schande gemaakt moest worden. Dat was Goede Vrijdag, de dag waarop de mensheid Jezus Christus aan het kruis sloeg en zo haar hand ophief tegen God die onder haar wilde wonen. Er is echter een dag gekomen waarop God heeft geantwoord op het menselijke gedrag, een dag waarop God opnieuw en voor eeuwig onder de mensen zijn woning heeft gemaakt, een dag waarop de uitgestrekte onheilige hand van de mens tegen alle verwachting in werd gevuld met goddelijke genade. Die dag was de dag dat Jezus Christus opstond, Pasen.’