Van Gorp (CM): ‘Ik gebruikte stuitende beelden om ogen te openen’
Maandag publiceerde de CM een studie die concludeert dat we afstevenen op een ‘regelrechte zorgcrash’ in 2050. In een bijzonder ongelukkig interview in Het Nieuwsblad (intussen aangepast) liet voorzitter Luc Van Gorp stuitende uitspraken optekenen. Zo vergeleek hij ouderen met dieren: ‘Als in bepaalde woonzorgcentra dieren zouden wonen in plaats van mensen, dan had GAIA al lang een klacht ingediend en werden die onmiddellijk gesloten.’ En nog gortiger met ‘een hoop vlees’. Daarnaast toonde hij zich een voorstander van een regeling die het mogelijk maakt voor ouderen die niet ziek maar wel levensmoe zijn om ‘hun leven terug te geven’, in het interview voorgesteld als een oplossing voor de vergrijzing. Er was verontwaardiging te horen op alle banken.
Gisteren reageerde Van Gorp met een opiniestuk in De Morgen, waarin een heel andere toon klonk, die veel beter aansluit bij het bekende discours van de CM-topman. ‘We kunnen de zorgcrash alleen voorkomen als we kiezen voor een radicaal andere aanpak, die kwaliteit van leven voorop stelt in plaats van kwantiteit.’ En concreter: ‘Uiteraard betekent dit dat we moeten investeren in de gezondheid en de zorg voor ouderen, maar het is veel meer dan dat. We moeten ook het kader creëren waarin mensen mantelzorg kunnen bieden, we moeten inzetten op zorgzame buurten, we hebben nood aan een sterk middenveld dat zinvolle activiteiten kan opzetten, we moeten ervoor zorgen dat ouderen een plek hebben waar ze graag wonen en we moeten extra inspanningen leveren voor hen die kwetsbaar zijn.’ Om te besluiten: ‘Als we voor ouderen de voorwaarden creëren om een betekenisvol leven te ervaren, ben ik ervan overtuigd dat veel minder ouderen zullen aangeven dat ze levensmoe zijn.’
Daarmee kunnen we het dan weer verreweg eens zijn.
Had het interview in Het Nieuwsblad dan vooral de bedoeling de samenleving wakker te schudden over het thema?
Luc Van Gorp • De woonzorgcentra schreeuwen om aandacht. Door die beelden te gebruiken, hebben we die aandacht gekregen. Dat ging met de studie zelf nooit gelukt zijn. Daarom heb ik ze laten staan zoals de journalist ze neerschreef.
Met die ‘hoop vlees’ had ik overigens een situatie voor ogen die ik zelf heb meegemaakt toen ik tijdens corona meedraaide op een afdeling in een wzc. Het was de warmste dag van het jaar, ‘s morgens al 25 graden op de kamers. Met 6 zorgverleners moesten we 36 mensen verzorgen. Een dame had elke dag een lavement nodig. Met een ijzeren verpleegster werd ze opgetild. Oncomfortabel hangend moest ze zich ontlasten. Pas een halfuur later kwamen we terug in haar kamer, want we moesten ondertussen andere mensen verzorgen. Wat we toen aantroffen … daarvan heb ik lang wakker gelegen. Ik vond het onmenselijk. In een rapport stelde ik aan de kaak dat hier nooit de waaromvraag werd gesteld.
Laat ons eindelijk eens ten gronde nadenken over het waarom van bepaalde behandelingen die het leven verlengen in almaar triestere omstandigheden.
We veroorzaken dergelijke ellende door klinische behandelingen, hé. We kunnen niet blijven doordraven zonder ons die vraag te stellen.
Eigenlijk is mijn pleidooi tegen de neoliberale logica gericht, waarbij niet de mens maar de cijfers centraal staan. De overconsumptie, die alleen draait om de portemonnee van sommige artsen, moet eruit. Net als de therapeutische verbetenheid. De winstlogica gaat niet alleen ten koste van de ouderen, maar ook van het personeel in de ouderenzorg. Ze werken zich kapot.
Eerst kwaliteitsvolle zorg en dan pas kijken hoe het gesteld is met de levensmoeheid, zegt u nu. Komt u terug op uw pleidooi voor een uitstapregeling voor gezonde ouderen?
Ik heb daar nooit voor gepleit! In het interview met Het Nieuwsblad heb ik helemaal aan het einde van het gesprek gezegd dat áls er na mensgerichte zorg nog altijd vragen van levensmoeheid bestaan, dat we dan over die vragen ook ernstig moeten nadenken. De krant heeft dat naar boven gehaald en in het kader van kosten voorgesteld, waardoor die perceptie is ontstaan.
Onze wet op de patiëntenrechten biedt genoeg mogelijkheden om te focussen op kwaliteit in plaats van kwantiteit.
Ik vind euthanasie een falen, maar iemand als de rolstoelatlete Marieke Vervoort was door de mogelijkheid wel gerustgesteld dat ze niet in de steek zou worden gelaten. Daar gaat het om, dat mensen weten dat we hen niet in de steek zullen laten. Als je weet dat je niet meer beter wordt, moet er in de zorg plaats zijn voor de ‘zijnsmodus’. Waarom hebben we in de palliatieve zorg maar 300 bedden? Daar moeten we mee bezig zijn, zeker ook als christenen. Zingeving is bijzonder belangrijk in die fase van het leven. De psychiatrie heeft ook veel te weinig aandacht voor deze groep, stelt ethicus Chris Gastmans vandaag terecht in De Standaard.
Wat bedoelde u dan precies met ‘het leven teruggeven’?
We zijn geneigd om het leven te zien als een rechte lijn van punt A naar B. Eigenlijk is het meer circulair. We keren terug naar de aarde, zoals we daar vandaan komen. Het is een natuurlijk proces, dat we niet met klinische behandelingen moeten uitstellen, louter om het uit te stellen. Ik pleit ervoor op een andere manier naar het leven te kijken, en vooral dan naar het levenseinde.
Net op het moment dat uw interview in Het Nieuwsblad gepubliceerd werd, kwam er ook een document van het Vaticaan over de onvervreemdbare waardigheid van de mens. Hebt u het gelezen?
Nog niet, maar persoonlijk maak ik een onderscheid tussen heiligheid en eerbiedwaardigheid van het leven. Voor mij is christen zijn, leven geven aan de mensen. Hen laten meetellen. Ook als er moeilijke vragen komen op het einde van het leven.