Auteur Kris Gelaude: ‘Ik schrijf nooit alleen voor mezelf’
U heeft al tien boeken op uw palmares. Vele daarvan zijn best- en longsellers geworden. Vanwaar dat succes?
In mijn boeken staan teksten die mensen kunnen gebruiken op belangrijke momenten in hun leven: een geboorte, een huwelijk, een afscheid. Ze willen een kaartje of een brief sturen en vragen zich soms af: wat moet ik schrijven? Bij het verschijnen van Voor wie woorden zoekt was ik heel verwonderd dat die uitgave zo snel uitverkocht was. Mensen waren blijkbaar op zoek naar zinvolle teksten.
Maar ik hoed er mij voor om prekerig over te komen.
De meeste zijn korte teksten. Ik merk ook dat mensen geen lange teksten meer lezen. Hoe ik mijn stijl zou omschrijven? Mijn kinderen zeggen dat ik een eigen stijl heb ontwikkeld. Ik schrijf vooral vanuit het concrete leven, het is geen droge theorie.
Uw nieuwe boek heet Gedachten als vuurvliegjes. Wat bedoelt u daarmee?
Toen ik aan dit boek aan het werken was, kwam ik op een avond in een zwerm vuurvliegjes terecht. Je ziet ze niet zo vaak. Het zijn een soort lichtgevende kevers, die in het donker zichtbaar worden. Hun plotselinge verschijning is verrassend. Het trekt je aandacht. Precies dat probeer ik ook te bereiken met mijn teksten: mensen doen opkijken. Mijn woorden even laten oplichten en mensen verrassen, net zoals de vuurvliegjes doen.
U spoort de lezer in het voorwoord aan om na te denken over schijnbare vanzelfsprekendheden. Moeten we dat vaker doen?
Absoluut. Ik hoop steeds om mensen eventjes te doen nadenken. Want we hebben een maatschappij die niet meer nadenkt. Ik herinner mij een uitspraak van een Italiaanse aartsbisschop bij zijn eredoctoraat in Leuven, twintig jaar geleden. Toen hem de vraag gesteld werd wat het onderscheid is tussen gelovigen en ongelovigen, was zijn antwoord: Het gaat niet zozeer om een onderscheid tussen gelovigen en ongelovigen. Maar tussen mensen die nadenken en zij die dat niet meer doen. Ik vind dat een schitterende gedachte. Dus ja, ik hoop dat sommige van mijn teksten af en toe iemand ertoe zullen aanzetten om na te denken.
En wat zou zo’n schijnbare vanzelfsprekendheid kunnen zijn?
We leven in een wereld waar alles binnen handbereik ligt. Daardoor is voor velen onder ons alles ook vanzelfsprekend geworden. Misschien moeten we toch eens gaan nadenken waarom het allemaal vanzelfsprekend is.
Ik heb veel meegemaakt, verlies en verdriet gekend, maar ik kies er bewust voor om het leven te zien als iets positiefs.
Het leven is ons eigenlijk allemaal gegeven. Wat we ook doen, we kunnen hard werken en trots zijn op wat we bereiken, maar uiteindelijk, als het ons niet gegeven is, dan is er niks. En dat bewustzijn is men in grote mate kwijtgeraakt.
Ik denk aan mijn echtgenoot, Maurits Eycken. Hij is op latere leeftijd gedoctoreerd als antropoloog. Hij was de enige in Vlaanderen die op academisch niveau de Romazigeuners bestudeerd heeft. Daar heeft hij hard moeten voor werken, maar hij is ziek geworden. Mijn man was 64 toen hij stierf. Je moet geluk hebben in het leven. Maar in je ongeluk kan je ook nog geluk hebben. Want de tijd die ons nog werd gegeven in de jaren dat hij ziek was, is een zeer zinvolle en zelfs helende tijd geworden.
(Lees verder onder de foto.)
Wat drijft u om te schrijven?
Ik ben altijd op zoek naar schoonheid. Ik denk dat mensen dat nodig hebben, ook als ze het niet beseffen. En schoonheid kan op vele manieren tot uiting komen. Bij mij is dat zeker al in mijn tuin. Naast het werk kan ik daar enorm van genieten. Dat inspireert mij. Voor schoonheid zorgen, zelf dingen proberen te creëren. Daarom ook schrijf ik. Bovendien: ik kan gewoon niet stoppen. Onlangs zei mijn dochter: ‘Als mama 90 is, zal ze een sabbatjaar nemen’.
Ik denk dat ik een tweede leven nodig heb.
Maar ik heb ook anderen nodig. Ik word altijd geïnspireerd door het luisteren naar mensen. Het gebeurt heel vaak dat ik mensen iets hoor vertellen, iets wat mij doet nadenken en waar ik achteraf inspiratie uit haal. Dat wil ik dan ook zo verwerken dat anderen er iets aan hebben. Ik schrijf nooit alleen voor mezelf.
‘De taal van Kris is voor velen een houvast’, schrijft professor emeritus Ides Nicaise op de omslag. Is dat ook uw ambitie, om met deze teksten mensen een leidraad te geven?
Ik ben voorzichtig met ambities uit te spreken. Maar misschien is het wel zo, mensen iets waardevols willen bieden. Mijn jongste dochter Joke, die mijn boeken illustreert, vroeg me na de boekvoorstelling: ‘Mama, ben je nu een beetje trots? Dat mag wel. Als je boeken voor zoveel mensen iets kunnen betekenen, mag je wel trots zijn.’
Vertel eens over de samenwerking met uw dochter Joke. Hoe gaat dat in zijn werk?
Dat gaat heel goed. Zij heeft animatiefilm gestudeerd en heeft in het buitenland gewerkt. Maar wegens gezondheidsproblemen is ze op een bepaald moment terug naar België moeten komen. Af en toe is er een filmproject waar zij aan meewerkt. Toch heeft zij er enkele jaren geleden voor gekozen om het te proberen als illustrator. Het gaat nu zo: ik schrijf mijn tekst en ik geef die aan haar. Vanaf dat moment moet ik het loslaten.
Ik mag haar niet beïnvloeden.
Maar ik ben meestal aangenaam verrast door wat zij ervan maakt.
Krijgt u veel reacties van lezers?
Veel mensen willen hun verhaal doen, vaak over een verlies dat ze gekend hebben. Ik herinner mij een iemand die mij belde om het verhaal te doen over zijn terminaal zieke zus. Zijn grote vraag, die hij maar bleef herhalen was: het leven loslaten, hoe doe je dat? Daar is geen simpel antwoord op. Ik heb er ernstig moeten over nadenken. En ik heb er uiteindelijk een tekst over geschreven, die nadien gebruikt werd tijdens het afscheid van die vrouw. Ook die tekst staat ook in het boek.
‘Alles in dit boek werd geschreven vanuit een diep vertrouwen in het goede, in het leven en in de mens. Het is de enige manier om hoop te vinden en hoop door te geven.’ Kan u daar wat uitleg bij geven?
We beleven een heel verontrustende tijd op maatschappelijk gebied en op wereldvlak. Als enkeling voel je je daar machteloos tegenover. Wat kunnen wij daaraan veranderen? Het enige wat je kan doen, is zelf op zo’n manier in het leven staan dat je hoop uitstraalt. Want hoop geven, ja, hoe doe je dat. Je kan dat niet verpakken. Toch wil ik het proberen met dit boek. Ik vind dat hoop geven of hoop uitstralen een niet te onderschatten vorm van verzet is tegen de onverschilligheid, de negativiteit die er vandaag eigenlijk is.
Is er een raakpunt tussen uw teksten en teksten die in de kerk gebruikt worden?
Jawel, heel zeker. Mijn teksten worden ook in parochies gebruikt. Toch vind je er zelden het woord God in. God is ook niet zomaar te noemen. Anderzijds wil ik ook heel bewust dat mijn teksten toegankelijk blijven voor mensen die zich misschien afgekeerd hebben van de Kerk, maar die toch zoeken naar zin en zinvolheid.
Ik zie het als iets waardevols wanneer ik mensen kan bereiken die je niet meer in de kerk zal vinden.
En ik zal altijd blijven zoeken naar een taal die ook buiten de grenzen van gelovigheid betekenis heeft.
Hoe belangrijk is het geloof in uw leven?
Het is de basis van alles. Ik ben gelovig opgevoed, zoals de meeste mensen in mijn tijd. Maar ik noem mijn teksten liever spiritueel. Ik hoop mensen te inspireren. Als ik mensen hoor praten over mijn boeken, denk ik dat ik soms wel slaag daarin. Er is onder mijn fans een man van eind veertig. Bijna vijftien jaar geleden kreeg ik voor het eerst contact met hem. Hij zei toen dat mijn boek zijn Bijbel was. Hij bleek helemaal niet kerkelijk te zijn. Maar in mijn teksten vond hij rust, moed en hoop, zo bleek. Dat is het mooiste compliment dat je kan krijgen.
Interview: Philippe Ghysens
• Gedachten als vuurvliegjes is uitgegeven bij Halewijn. Bestel het boek.