Kind van de hoop
”U maakte het ongetwijfeld zelf ook al mee, zo’n moment waarop u iets leest dat u raakt. Een tekst die blijft hangen, die nog uren of dagen in uw hoofd blijft malen. Een boodschap waarop u zelf doordenkt, omdat er nog meer over te zeggen valt dan wat u al te lezen kreeg. Het overkwam me toen ik in de drukproeven van Kerk & leven de kerstboodschap van de Antwerpse bisschop Johan Bonny las. Hij begint met een anekdote over een kind in de Afrikaanse gemeenschap in Antwerpen en eindigt bij dat andere Kind, de pasgeboren Jezus.
U kunt dat verhaal hier lezen. Laat me u alvast dit citaat meegeven: „Mag een kind het Woord van God bij ons binnenbrengen, ongekunsteld en zonder vooroordelen? Jawel, daarover gaat het op Kerstmis. Het kind van Bethlehem is de nieuwe drager van het Woord van God. Het brengt het Woord van God weer van buiten naar binnen en van achteren naar voren. Bescheiden, haast onzichtbaar tussen de drummende volwassenen. Het geeft het Woord van God opnieuw aan de herders van de Kerk, opdat zij het voorlezen en verkondigen. Het kind van Bethlehem is drager van het Woord van God. Meer nog, het is zelf het Woord van God.”
Veel weten we eigenlijk niet over de geboorte en de kinderjaren van Christus, maar dat is niet erg. Wat telt, is de essentie van Kerstmis, dat God tot ons spreekt via een kind. Was dat eenmalig, of doet God dat nog steeds? De bisschop van Antwerpen ziet God alvast aan het werk in een kleine Afrikaan met de Schrift in zijn rugzak.
Als vormselcatechist herken ik dat beeld. Al meer dan twintig jaar heb ik het geluk kinderen te mogen begeleiden naar hun vormsel. In principe leren zij van mij, maar het omgekeerde is minstens even waar. De [node:field_streamers:0] blik waarmee ze kijken naar Christus, naar het geloof en naar de Kerk is onbevangen. Hun geloof is intuïtiever dan het mijne. Hun focus gaat spontaan naar de essentie.
In de loop der jaren ben ik hun voorbeeld meer en meer gaan volgen. Onze catechesebijeenkomsten kennen almaar minder toeters en bellen. Ze worden eenvoudiger. Er wordt niet meer geknutseld of getekend, niet meer gekleurd, geknipt of geplakt. We voeren gewoon geloofsgesprekken, tien kinderen en een catechist. Die elfjarigen doen dat met wonderbaarlijke aanleg. Ze begrijpen perfect waarover het gaat en wat de boodschap is.
Sinds enkele jaren nodig ik bij elke bijeenkomst ook hun ouders uit, één of twee per sessie, in een beurtrol. Die mama’s en papa’s kijken vaak verwonderd op. Ze leren aspecten van hun kroost kennen die ze niet eerder vermoedden. Doorgaans zijn de volwassenen eerst wat timide en terughoudend. We zijn het niet gewoon om open en bloot over ons geloof te praten. Al snel worden ze door de kinderen geïnspireerd. Die praten wel zonder gêne of remmingen. Langzaam maar zeker komen ook de volwassen tongen los, laten ook ouders in hun ziel kijken. Het zijn de groten die van de kleinen leren hoe je over het geloof praat, niet andersom.
Wie die kinderen en hun ouders hoort, moet niet pessimistisch zijn over de toekomst van het christendom. De manier waarop onze Kerk functioneert zal de komende jaren en decennia grondig veranderen en dat wordt een lastig proces. De essentie zal evenwel overeind blijven. Ook in de toekomst zullen tal van mensen de weg naar God blijven vinden.
Als we straks Kerstmis vieren, zullen we meer kinderen in de kerk zien dan op een doorsnee zondag. Kijk eens goed naar hen en kijk dan naar het beeld van de kleine Jezus in de kerststal. Er zullen altijd kinderen van de hoop zijn.”