Dode letter wordt gouden gids
Peter Steyaert bereidt katholieke basisscholen voor op het nieuwe leerplan
Op de tafel in zijn kantoor in het vicariaat onderwijs in Gent ligt een waaier uitgespreid, rijk aan kleuren en begrippen, klaar om bezoekers meteen nieuwsgierig te maken. „Ik bereidde ons gesprek alvast wat voor”, zegt Peter Steyaert, terwijl hij ons een blad met een overzichtstabel en een handige bundel geringde kaarten toestopt. Dat laatste item heet een leerplanklapper. Samen met zijn collega’s moet hij tegen 2020 de leerkrachten van de 320 katholieke basisscholen in het bisdom Gent daarmee vertrouwd maken. „Ik kan makkelijk tien uur lang praten over die nieuwe leerplannen.” De niveaucoördinator basisonderwijs voor de regio Oost-Vlaanderen ontbreekt het alvast niet aan passie voor zijn vak.
– Waarom besloot Katholiek Onderwijs Vlaanderen de leerplannen voor het basisonderwijs te hervormen?
Eigenlijk waren de gangbare leerplannen inhoudelijk prima, maar wat een stapel boeken zijn het toch. Hoe goed de plannen ook mogen zijn, ze zijn weinig gebruiksvriendelijk voor de leerkrachten. Daardoor blijven ze doorgaans gewoon in de kast liggen. Wat zien we dan ook in de praktijk? De overheid maakt eindtermen en de onderwijskoepels stippelen leerplannen uit. Educatieve uitgevers ontwikkelen vervolgens concrete methodes en leerkrachten gaan op hun beurt daarmee aan de slag. Omdat ze echter almaar minder vertrouwd zijn met de leerplannen achter de methodes, voelen nogal wat leerkrachten zich gereduceerd tot uitvoerders van wat anderen beslissen.
– Het nieuwe leerplan voorkomt die valkuil?
Onderwijs gebeurt allereerst in de relatie tussen leerkracht en leerling. We wilden dan ook een leerplan maken dat de pedagogische vrijheid van de leerkracht bevordert en ondersteunt. Concreet ligt nu een leerplanklapper voor die past in je vestzak of je handtas. Op elke fiche staat een QR-code die je meteen naar de juiste pagina op de website brengt waar het hele plan online staat.
– Wat zijn de voornaamste kenmerken van het nieuwe leerplan?
Allereerst gingen we de bestaande leerplandoelen indelen in twee grote categorieën: de persoonsgebonden en de cultuurgebonden ontwikkelingsdoelen. Beide worden voort ingedeeld in respectievelijk vier en zes ontwikkelvelden. Daaronder vindt je een reeks ontwikkelthema’s, waaronder de generieke doelen vallen. Het katholieke onderwijs beoogde nooit louter de ontwikkeling van het hoofd, maar steeds die van de hele persoon. De persoonsgebonden ontwikkelingsdoelen stonden voorheen echter verspreid over de leerplannen, die uitgingen van de diverse leergebieden, zoals wiskunde en taal. Bovendien kreeg je daardoor behoorlijk wat overlappingen. De meer dan drieduizend doelen uit de oude leerplannen konden we reduceren tot 213 in het nieuwe.
– Het ziet er alvast [node:field_streamers:0] heel wat bevattelijker uit.
Reken maar. Bovendien werden de leerplandoelen voorheen geordend per graad of leerjaar. Ook daarvan stapten we af. Onze 213 doelen gelden voor de hele basisschool. Ons uitgangspunt luidt: wat willen we hebben bereikt aan het einde van het zesde leerjaar? In een volgende stap werken we de leerdoelen natuurlijk voort uit in leerlijnen en ontwikkelstappen per leeftijd.
– Beperkt de hervorming zich dan tot een praktische herschikking?
Neen. We maakten van de gelegenheid gebruik voor een fundamentele reflectie over de uitgangspunten van ons leerplan. Zo mag een leerplan geen verstikkende norm zijn, maar moet het leerkrachten helpen om het ware doel te verwezenlijken: kinderen tot ontwikkeling brengen. Ons motto is: ZILL, zin in leren zowel als zin in leven.
Scholen worden almaar diverser. Vaak hoor je leerkrachten erover klagen dat ze daardoor hun methodes niet meer volledig afgewerkt krijgen. Het leerplan moet zich echter steeds verhouden tot de concrete leerlingen die je voor je hebt en tot de ruimere context, zoals actuele gebeurtenissen in de samenleving waarop je moet kunnen inspelen. De leerlijnen en ontwikkelstappen zijn dan ook allerminst een keurslijf. Ze geven enkel wat je op elke leeftijd kunt verwachten van een kind, ook al kunnen de kaarten in jouw klas anders liggen.
– Meer flexibiliteit dus?
Zeker. Scholen kunnen nu ook meer eigen accenten leggen en hun eigen leertempo bepalen. Bovendien komen we wat losser van de klassieke lesjes. Je kunt immers ook in projecten en allerlei activiteiten buiten de klas aan je doelen werken. Let wel op, flexibiliteit betekent geen vrijblijvendheid. De norm ligt nog steeds hoog. We willen veel bereiken met de kinderen.
– Welke plaats neemt godsdienst in dat nieuwe leerplan in?
Allereerst is het christelijke geloof de basisinspiratie van ons hele leerplan. Bij de persoonsgebonden doelen namen we ook het thema levensbeschouwelijke grondhouding op. Toch beschouwen we rooms-katholieke godsdienst in het bijzonder ook als een apart ontwikkelingsveld van de cultuurgebonden ontwikkelingsdoelen. Dat heeft te maken met het feit dat je voor het vak godsdienst gebonden bent aan normen die ook in andere netten gelden, maar evenzeer met de zorg voor de katholieke identiteit van de school.
– Blijft het katholiek onderwijs een sterk concept?
Absoluut. Leerkrachten reageren alvast enthousiast en andere onderwijsnetten tonen interesse. Het katholieke onderwijs heeft soms een wat bestoft imago en tegenwoordig hoor je vaak spreken over methodescholen. Ik ben er echter van overtuigd dat we veel te bieden hebben. Achter ons onderwijs zit een doordachte visie, die ook durft in te gaan tegen de vanzelfsprekendheden van onze hedendaagse samenleving.
Op woensdag 20 december leidt Peter Steyaert in de reeks Het beleg van Gent het lunchgesprek „Wat heb je vandaag op school geleerd?” Over het ‘nieuwe leren’ en het nieuwe leerplan ZILL in. Nadien is er ruimte voor gesprek. Welkom om 12.15 uur in het Sint-Baafshuis in Gent (Bieze- kapelstraat 2). Voor 5 euro krijgt u ook een broodjeslunch. Meer info via sintbaafshuis@bisdom-gent.be of 09 235 78 44.