‘Als barvrouw leren luisteren’
Maria Van Mieghem is een van De Warmste Vrijwilligers van Oost-Vlaanderen
Met de aanvang van het nieuwe jaar werd het vrijwilligersbeleid een Vlaamse bevoegdheid. Tot eind vorig jaar behoorde het nog tot het takenpakket van de provinciebesturen. In augustus 2017 kondigden provinciegouverneur Jan Briers en gedeputeerde Eddy Couckuyt (CD&V) aan dat de provincie Oost-Vlaanderen op zoek zou gaan naar De Warmste Vrijwilliger van de provincie. „We willen vrijwilligers eens bijzonder in de bloemetjes zetten”, klonk het in hun persbericht. „We weten immers dat ook kleine daden grootse gevolgen hebben voor de leefbaarheid van onze maatschappij. Bovendien is deze campagne een mooie afsluiter van ons provinciaal vrijwilligersbeleid.”
Jeugdauteur Marc de Bel werd peter van de campagne en riep Oost-Vlamingen op streekgenoten te nomineren met een groot hart voor wie het moeilijk hebben. Hij beloofde ook een Boeboekstrofee aan vijf warmhartige kinderen.
Op maandag 4 december was het dan zover. Rosita Monsieur uit Aalst, oprichtster van de vzw Arminaa, wist de jury het meest te bekoren. De lieveling van het publiek was echter Maria Van Mieghem uit Denderleeuw. Daar zet ze zich al enkele jaren in voor diverse projecten.
Een rustige vastheid. Die indruk wekt Maria Van Mieghem al aan de telefoon. „Ik ben geen grote prater, hoor”, zegt ze zelf meteen wanneer we haar thuis opzoeken in de Priester Daens-laan. Zou het toeval zijn? Net wanneer we aanbellen, komt nog iemand vlug wat spullen afgeven. „De mensen weten we me wel te vinden. Ik maak dat die dingen terechtkomen bij wie het nodig heeft.”
„Eigenlijk heb ik geen idee hoeveel mensen voor mij stemden”, zegt De Warmste Vrijwilliger. „Kranten lees ik niet, dus ik had nog niets over de campagne gehoord tot een medewerkster van De Wissel, waar ik zelf ook meewerk, me erover aansprak. Ze wilde me aanmelden, omdat ik volgens haar prima paste in het profiel. Ze drong erop aan en dus gaf ik maar toe. Ik dacht: ‘Het zal daar wel bij blijven.’ Maar van het ene kwam het andere. En kijk, toen kreeg ik plotseling een telefoontje van de provincie dat ik bij de vijf genomineerden was. De gemeente maakte ook wel wat reclame voor mij.”
Grootse theorieën ophangen over sociale rechtvaardigheid of op de barricaden staan schreeuwen is alvast niet waarvan de Denderleeuwenaren Maria Van Mieghem kennen. Onder de mensen zijn en zich voor hen inzetten, daar leeft ze des te meer van op.
„Vier dagen per week zet ik me in voor diverse projecten”, legt ze uit. „Bij Tastoe, een project van de gemeente, bieden we alleenstaanden een maaltijd en ontspanning. Soep en spelen, een project van ruilwinkel De Wissel, is vergelijkbaar, maar richt zich in het bijzonder [node:field_streamers:0] tot jonge gezinnen. Dan werk ik ook nog mee in de ruilwinkel zelf, waar we ons toeleggen op spullen voor kinderen tot drie jaar. Bij het OCMW neem ik deel aan het praatcafé waarin allochtone kinderen spelenderwijs vertrouwd worden gemaakt met het Nederlands. Dan werkte ik ook nog mee aan de weggeefwinkel, maar die ligt momenteel stil.”
Wat Maria Van Mieghem tot zo veel inzet inspireert? „Vroeger werkte ik als barvrouw in de cafetaria van het OCMW ”, zegt ze. „Door de jaren heen ontwikkelde ik een goede band met de mensen die er kwamen. Ik kan goed zwijgen en genoot hun vertrouwen. Bezoekers deden me vaak hun verhaal. Ik besef goed welke noden er zijn. Toen ik dan enkele jaren geleden met pensioen ging, bolde ik vanzelf in het vrijwilligerswerk. Vandaag zou ik het niet meer kunnen missen. Zelfs als de gezondheid wat sputtert, ga ik toch helpen. Zodra ik onder de mensen ben, herleef ik. En wat zit ik alleen thuis te doen? Ik heb er de tijd voor.”
Zowel vroeger aan de bar van het OCMW als bij de diverse organisaties waarvoor ze zich vandaag inzet, ontmoet Maria Van Mieghem geregeld dezelfde mensen. Al begeeft ze zich graag onder hen, toch is het publiek waarmee ze werkt niet altijd het makkelijkste. „Alle mensen met wie ik werk hebben het moeilijk”, zegt ze. „Soms zie je echter situaties die uitzichtloos lijken. Alsof die mensen zich niet kunnen of willen laten helpen.”
Dan moet je als vrijwilliger allereerst geduld hebben. En dat heeft Maria Van Mieghem best. „Ik dring me niet zo gauw op met mijn mening”, zegt ze. „Wanneer mensen me iets komen vertellen of om raad vragen, luister ik eerst naar hun verhaal. Vaak moet ik er dan wat over nadenken, alvorens ik een zinnig antwoord kan geven. Ik reageer niet impulsief.”
Geduld en luisterbereidheid staan een zekere kordaatheid echter niet in de weg. „Ik kan grenzen stellen als het moet”, vervolgt Maria Van Mieghem. „Mijn kinderen weten dat. Ik ben meegaand op diverse vlakken, maar neen is neen. Mijn moeder had dat ook. Zo zette ik ooit bij het OCMW eens een jonge vrouw uit de buurt op haar plaats. Ze zat in diepe problemen, maar wilde niet luisteren naar de maatschappelijk assistent van het OCMW. Toen ik met haar had gesproken, liet ze zich toch helpen. ‘Maria, hoe kreeg je dat nu voor elkaar?’, vroeg die assistent me achteraf.”
Een vrijwilliger moet ook de eigen grenzen bewaken. „Wat tijdens mijn vrijwilligerswerk gebeurt, neem ik niet mee naar huis en omgekeerd”, zegt Maria Van Mieghem. „Ik heb ook een goede band met mijn familie. Bovendien zijn de mensen met wie ik in contact kom doorgaans solidair met elkaar. Daardoor leef ik toe naar mijn vrijwilligerswerk.”