Devotiepark van Brasschaat wordt beschermd als Vlaams Erfgoed

Het devotiepark van Brasschaat met zijn Lourdesgrot krijgt een voorlopige erkenning als Onroerend Erfgoed.
29/06/2017 - 15:26
De devotietuin in Brasschaat
De devotietuin in Brasschaat © Jo Braeken/Onroerend Erfgoed

Vlaams minister-president Geert Bourgeois, die ook minister van Onroerend Erfgoed is, heeft een voorlopige erkenning toegekend aan het devotiepark met zijn Lourdesgrot, in de wijk Rustoord in Brasschaat. Het devotiepark kwam er in 1916 op initiatief van Antoon Van de Weyngaert. Het dankt zijn ontstaan aan de verering van de volksheilige Catharina Vingerhoedt, een  arm weesmeisje dat in de volksmond Trientje (van Stabroek) genoemd. Volgens de overlevering stierf Trientje Vingerhoedt omstreeks 1900 elke vrijdag op het uur dat Christus aan het kruis genageld werd. Van 12 tot 15 uur bleek zij dood, maar daarna kwam ze telkens weer bij en ging ze voort met haar werk. Het vreemde fenomeen zorgde er al snel voor dat bedevaarders van heinde en verre toestroomden. Achter het huis van Catharina in Stabroek werd een Mariagrot gebouwd. Toen die dreigde te verdwijnen, is Antoon Van de Weyngaert erin geslaagd om de grot en kapel uit Stabroek te recupereren en die een nieuwe plaats te geven in het bekende devotiepark.

Devotietuin met Lourdesgrot

Het park in Brasschaat bestaat uit een religieuze tuin met Lourdesgrot en bron, buitenpreekstoel, pelgrimshut, Kruisweg, een Zeven Weeënweg en een neogotische Sint-Rochuskapel. Het park wordt beschermd als monument vanwege zijn historische, architecturale, artistieke, volkskundige en technische erfgoedwaarde, aldus minister-president Bourgeois. Het is een waardevol en beeldbepalend onderdeel van de wijk, en een bescheiden maar representatief voorbeeld van een begin 20ste eeuws devotiepark zoals ze werden gebouwd in de Lage Landen vanaf de 19de eeuw. 

Architecturale waarde

Het devotiepark heeft een architecturale ensemblewaarde als een geheel van diverse cementrustieke constructies in een religieuze context. De meeste zijn toe te schrijven aan gespecialiseerde ateliers zoals dat van Louis Jacobin uit Antwerpen en het atelier A. Janssens en M. Geysels uit Westmeerbeek. De bouwwerkjes behoren tot de betere voorbeelden van vroege betontechniek in Vlaanderen.

Bron: Onroerend Erfgoed