Een God die je sterker maakt
Catechumeen Liese Sarens uit Erembodegem woont sinds enkele jaren weer in België en bereidt zich voor op haar doopsel tijdens de paasnacht
In het bisdom Gent bereiden zich twaalf volwassenen voor op hun doopsel, vormsel en eerste communie tijdens de paasnacht. Nog eens twintig zijn al gedoopt en zullen het vormsel ontvangen. Bij die zogenoemde catechumenen of geloofsleerlingen bevindt zich ook Liese Sarens, laatstejaarsstudente kleuteronderwijs. Geboren in Wilrijk en opgegroeid op Cyprus, woont ze op dit ogenblik met haar vriend in Erembodegem. Op 31 maart wordt ze tijdens de paaswake in de Sint-Jozefkerk in Aalst door het doopsel opgenomen in de katholieke Kerk.
– Waarom werd u als kind niet gedoopt?
Mijn ouders zijn gedoopt, maar niet gelovig. Ze lieten me als kind dan ook bewust niet dopen zodat ik later zelf zou kunnen kiezen. Van huis uit heb ik het geloof echter niet meegekregen. Toen ik twee jaar was, verhuisden we met ons gezin naar Cyprus, een overwegend christelijk orthodox land, waar ik mijn hele jeugd doorbracht. Toen we op bezoek kwamen in België, hoorde ik wel vertellen over de eerste communie of het vormsel van neefjes en nichtjes, maar ik begreep eigenlijk niet waarover dat ging. Wel wist ik dat ze dan pakjes kregen, maar voor het overige zei het me allemaal niks.
– Godsdienst zei u niet veel in die tijd?
Toch wel. In Cyprus volgde ik op school godsdienst en dat boeide me altijd uitermate. Het was zelfs een van mijn beste vakken. Ik was in het bijzonder geïnteresseerd in wat we leerden over andere godsdiensten. Al was het niet altijd zo eenvoudig. Zodra de leerkrachten er immers achter kwamen dat ik niet gedoopt was, mocht ik de lessen niet meer bijwonen en mocht ik niet meer mee naar de kerk. Ik vond dat zo verschrikkelijk dat ik het altijd verzweeg.
– Niet al zonneschijn wat de klok slaat dus op Cyprus?
Neen. Als breeddenkend heb ik de Cyprioten niet bepaald ervaren. Godsdienst speelt er in het dagelijkse leven wel een grotere rol dan bij ons, maar de mensen vatten geloof behoorlijk letterlijk op. Als je dan niet gedoopt bent, zoals ik, dan hoor je er al snel niet meer helemaal bij. Bovendien werd ik op school ook nog eens gepest omdat ik van een ander land was. Die ervaring van uitsluiting heeft me wel gevormd. Het leidde er mee toe dat ik nu een bijzondere aandacht heb voor de manier waarop mensen [node:field_streamers:0] met een andere culturele achtergrond in onze samenleving worden behandeld.
– Wat zette er u uiteindelijk toe aan zich te laten dopen?
De gedachte om me te laten dopen kwam voor het eerst op toen ik vier jaar geleden Wouter, mijn vriend, ontmoette. Hij is gedoopt en komt uit een gelovige familie. Zelf wil hij later erg graag voor de kerk trouwen. Ook ik wil dat erg graag, omdat ik het een meerwaarde vind. Als kind werd ik al ontroerd toen ik zat te bladeren in het fotoalbum en huwelijksfoto’s van mijn ouders zag. Het is een traditie en die ik wil voortzetten in de familie.
Bovendien mag ik als ongedoopte geen godsdienst geven in het kleuteronderwijs. Dat zou ik jammer vinden, want tijdens mijn stages ondervond ik dat ik graag godsdienst aan kleuters geef. Ik wil mijn kleuters inspireren tot respect voor elkaar en hun normen en waarden meegeven. De figuur van Jezus maakt dat voor hen meteen concreet.
– Hoe reageerde uw omgeving op uw keuze voor het doopsel?
Mijn ouders hadden het niet meteen zien aankomen, maar steunen me in mijn keuze. Ook mijn vriendinnen reageren positief en zullen aanwezig zijn bij het doopsel. Het meest van al nog praat ik erover mijn vriend. Hij staat helemaal achter me.
– Hoe bevalt de doopselvoorbereiding u?
Erg goed. Elke week neem ik deel aan een gespreksgroep over geloof in de parochie. Prachtig hoe je met mensen die je eigenlijk niet kent toch zulke diepe gesprekken kunt voeren. Ik krijg er ook de ruimte om te zeggen wat ik te zeggen heb en om mijn eigen weg te zoeken in het geloof.
– Wie is God voor u?
Ik ben niet blind voor de kwalijke aspecten van religie, maar God heeft voor mij allereerst te maken met wat mensen sterker, verdraagzamer, hoopvoller, gelukkiger maakt. Kortom, Hij brengt het beste in ons naar boven, vaak meer dan we ons hadden kunnen voorstellen.
– Hoe kijkt u uw doopsel tegemoet?
Ik kijk er best wel naar uit. Toch weet ik nog niet zo goed wat ik er precies van moet verwachten. Ik zie het wel.
– En wat daarna?
Ik hoop contact te houden met de parochie. Ik ga nu vaker naar de kerk en dat bevalt me. Ook de bisschop wil ik graag terugzien. Als juf wil ik mijn bijdrage leveren door van mijn kleuters betere mensen te maken.