Brief voor Pasen
"Goede vrienden,
Zoals jullie weten, was ik onlangs in Syrië, in het verwoeste oostelijke deel van Aleppo. Op een bepaald moment zag ik twee tegengestelde taferelen. Ik maakte er een foto van. Op de achtergrond enkel verwoesting: vernielde huizen, geen deuren, geen vensters, geen daken, geen vervoer, geen leven. In de laatste maanden van 2016 waren de bombardementen en gevechten er bijzonder heftig. Alle middelen werden ingezet, zelfs chemische wapens. Tot alle huizen en straten vernietigd waren en alle bewoners vertrokken. Echter, op de voorgrond zag ik een ronde rode watertank die de overheid er onlangs plaatste. Elke dag komt een vrachtwagen die vullen. Naast de watertank lopen vier kinderen. Zij komen er in gerecupereerde bidons water halen. Ze brengen het naar hun moeder, ergens tussen de puinhopen. Het zijn inderdaad twee tegengestelde taferelen. De dode stenen en het levende water. De ruïnes en de kinderen. Met daartussen het dunne lijntje van de hoop.
Waarover gaat Pasen? Over dood en leven. En over het dunne lijntje van de hoop. De achtergrond van Pasen is donker en koud. Jezus is aan een kruis geslagen en gestorven. Vrienden legden zijn dode lichaam neer in een graf. De leerlingen verloren alle vertrouwen en hoop. Uit een graf kan toch geen goeds meer komen. Wat zij met Jezus beleefden, zal tot herinnering verschralen. Wegtrekken lijkt hun enige uitkomst. Hoeveel mensen zitten vandaag niet met zulke gevoelens? Ze kijken op een puinhoop of op een graf. Van hun vroegere vreugde of vriendschap blijft niet veel over. Het leven of het lot bracht hun zware slagen toe. De onrechtvaardigheid of onomkeerbaarheid van wat hun overkomt, weegt zwaar. De steen ligt al voor hun graf.
Echter, de voorgrond van Pasen is anders. Het gebeurt in alle vroegte. De vrouwen gaan bij dageraad naar het graf. Ze zien dat de steen is weggerold. Het graf is leeg. Jezus is niet dood, Hij leeft! Hij is niet weg, Hij is verrezen! Hij is begonnen aan een nieuw verhaal. Dat goddelijke gebeuren vieren we [node:field_streamers:0] op Pasen. Als teken van Jezus’ opstanding ontsteken we de paaskaars en wijden we het doopwater. Met dat water ontvangen nieuwe christenen het doopsel, nog tijdens de paasnacht. Met dat water besprenkelt de priester ook de gelovigen, niet zuinig, maar gul. Bij Pasen hoort water, fris water, als eerste teken van nieuw leven en van hoop. Is er puin te ruimen in je leven? Zie je de toekomst bang tegemoet? Laat je op Pasen besprenkelen met nieuw gewijd doopwater. Die frisse geut doet goed. Ze doet opschrikken. Ze doorbreekt de gelatenheid. Ze maakt dorre grond weer zacht en vruchtbaar.
Die foto uit Aleppo is mijn foto voor Pasen. Ik liet haar uitvergroten. Ze prijkt nu op mijn bureau. Het is geen leuke foto. Geen pluche paashaas of geel piepkuiken. Geen mooi verzinsel of versiersel. Het is echte realiteit. Wanneer ik met Pasen het doopwater wijd en de gelovigen ermee besprenkel, zal ik denken aan de ronde rode watertank in Aleppo en aan de kinderen ernaast. Hoop herbegint niet in het groot. Hoop herbegint in het klein. Hoop herbegint waar wij opnieuw vers water kunnen halen om van te leven. Is het puin daarmee weg? Is de toekomst daarmee verzekerd? Niet meteen en niet vanzelf. Maar het leven krijgt een nieuwe kans. We kunnen beginnen aan een nieuw verhaal. Het dunne lijntje van de hoop komt opnieuw tevoorschijn.
In het evangelie van Pasen komen de vrouwen als eersten bij het lege graf. Daar krijgen ze van de engel meteen een opdracht: „Gaat aan zijn leerlingen en aan Petrus zeggen: ‘Hij gaat u voor naar Galilea; daar zult ge Hem zien, zoals Hij u gezegd heeft’” (Marcus 16, 7). Wat ligt midden in Galilea? Geen watertank, maar een groot meer, vol water en vissen. Daar wacht Jezus als de Verrezen Heer op zijn leerlingen. Daar kunnen zij opnieuw aan de slag, samen met Hem, als ‘vissers van mensen’.
Wat wens ik jullie voor Pasen? Dat jullie het ‘levende water’ mogen vinden en dat jullie ervan mogen uitdelen, al is het met een gerecupereerde bidon. Zoals de kinderen op de foto.”