Kerkhof komt tot leven
Rondleiding op de oudste begraafplaats van Gent
Campo Santo in Sint-Amandsberg is de bekendste Gentse begraafplaats, met onder meer de laatste rustplaats van letterkundige Jan Frans Willems (1793-1846), auteur Karel van de Woestijne (1878-1929), kunstkenner Jan Hoet (1936-2014) en zanger Luc De Vos (1962-2014). Wist u echter dat Gent en zijn deelgemeenten maar liefst achttien begraafplaatsen telt, met in totaal zo’n 90.000 graven? Naar aanleiding van de Week van de Begraafplaatsen, van 26 mei tot en met 3 juni, bezoeken we de Zuiderbegraafplaats, vlak bij het UZ Gent en de oudste begraafplaats in Gent.
„Kom erin”, groet Dick De Bruycker opgewekt aan de wat verscholen grote poort van de begraafplek. Het lijkt wel of dit lid van de Gentse gidsenvereniging Gandante ons ontvangt in zijn eigen huis. „Het is nochtans slechts de tweede keer dat ik hier gids”, bekent hij. „Ik had altijd al iets met kerkhoven. Op reis kan ik het niet nalaten ze te bezoeken en Campo Santo is zowat mijn tweede thuis. Op deze Zuiderbegraafplaats heerst een bijzondere sfeer. Zie je die graven? Die zijn bijna allemaal in de hoogte opgetrokken, wellicht omdat het hier vroeger moerassig was.”
Opmerkelijk zijn evenzeer de talrijke bomen en de grazen paden. „We willen onze begraafplaatsen transformeren tot groene oases van rust in de drukke stad”, verklaart Sofie Bracke, schepen van Burgerzaken en Protocol.
De Zuiderbegraafplaats dateert van 1799 en kwam er nadat de Habsburgse keizer Jozef II verbood nog langer mensen te begraven in of om de kerk. Van de oudste graven valt echter geen spoor meer te bekennen. Bijzonder is dat in 1855 de toestemming werd verleend op deze katholieke begraafplaats ook joden te begraven, al zijn [node:field_streamers:0] ook die graven intussen verdwenen.
Gelet op die katholieke stempel herbergt de begraafplaats een opmerkelijke aflijvige. Frederik De Pestel (1824-1886) was de allereerste onderwijzer van de gemeenteschool in Sint-Martens-Leerne. De clerus bleek echter bepaald niet opgezet met die vrijzinnige school, waarop De Pestel node verkaste naar Drongen. Ook daar werd hij tegenwerkt. Hij werd met pensioen gezonden, maar zijn pensioendossier raakte zoek, waardoor hij zo arm als Job naar Gent verhuisde en daar overleed.
Minder tragisch is het verhaal van een andere ‘gast’ op de Zuiderbegraafplaats, Hippoliet Jan Van Peene (1811-1864). Die schreef de tekst van De Vlaamse Leeuw, waarvoor Karel Miry, de neef van zijn vrouw, de muziek componeerde. Op zijn graf prijken onder meer maskers, een lier zowel als laurier- en eikenbladeren. „Funeraire symboliek vertelt heel wat over de grafbewoner”, stelt Dick De Bruycker. „Zo is laurier een altijdgroene plant die verwijst naar het eeuwige leven. Eikenbladeren geven dan weer aan dat het een sterke persoonlijkheid betrof. De lier en de maskers verwijzen naar het theater.”
Andere funeraire pareltjes op de Zuiderbegraafplaats zijn de graven van de families Fournier en Miele. Parijzenaar Edouard Fournier (1819-1880) en zijn vrouw Elisa Beaufils rusten in een neogotische grafkapel met een prachtig glasraam en de Mieles hebben een art-decograf met een vrouwelijke sfinx. „Die is van de hand van Geo Verbanck en veel waard”, valt gewezen grafdelver Robert Casteleyn in. Hij betrekt sinds jaar en dag de conciërgewoning en is bezig aan zijn ‘toer’. „Deze begraafplaats is mijn achtertuin. Ik voel me hier goed, want veel zeggen de doden niet.”
Meer over De Week van de Begraafplaatsen vindt u beslist in het infoblad van uw gemeente.