‘We zien nu dingen die we anders niet zien’
Philip Kevers uit Sint-Truiden neemt zich voor om na de coronacrisis een Mariakapelletje te restaureren
Geluk zit vaak in kleine dingen die we pas echt naar waarde schatten wanneer de gebruikelijke gang van ons leven wordt doorbroken. Dat overkomt tijdens de coronacrisis ook Philip Kevers (62) uit Sint-Truiden. Op zijn wandelingen in eigen streek kreeg hij plotseling een baankapelletje in de gaten. „Voorheen had ik er nog nooit op gelet”, zegt hij. „Nu houd ik er elke keer halt en ga dan even op het bijbehorende bankje zitten. Dan reflecteer ik bijvoorbeeld over wat we nu meemaken. Zo werden twee goede vrienden aan het begin van de crisis getroffen door het virus.”
Bij zijn bezoeken aan het kapelletje stelde Philip Kevers echter vast dat het in vervallen staat verkeert. „Niks aan die kapel is nog heel”, zegt hij. „Ook het beeld van Onze-Lieve-Vrouw is stuk. Dat stoort me en uiteindelijk nam ik me voor om na de crisis die kapel in ere te herstellen. Misschien wat stoutmoedig van me, maar ik deed het eerst als een belofte voor het geval dat mijn twee vrienden zouden genezen. Nu goed, ik ga de kapel hoe dan ook aanpakken, hoor. Ik voel gewoon aan dat ik dat moet doen, al kan ik niet meteen uitleggen waarom dat zo is.”
Toen Philip Kevers dat plan bekendmaakte aan zijn schoonzoon, bood die meteen zijn hulp aan. „Toevallig is hij als ambtenaar bij de gemeente Gingelom net bezig met het restaureren van kapellen”, zegt Kevers. „Hij weet dus hoe dat in zijn werk gaat en is intussen al eens gaan kijken. Zo zie je dat het blijkbaar zo moest zijn, hè.”
Nochtans is Philip Kevers geen pilarenbijter. „Wel kreeg zowel mijn vrouw als ik thuis een stevige katholieke opvoeding”, zegt hij. „In 2003 verloren we onze zoon Michiel aan kanker en daardoor geraakte ik dat allemaal een beetje kwijt. Niet dat ik nooit naar de mis ga, maar een vaste kerkganger ben ik niet.”
Toch blijft de eerbied voor en het houvast van het geloof op een of andere manier steeds overeind. „Zo bezoeken mijn vrouw en ik op reis graag kerken”, legt Philip Kevers uit. „Daarbij zal ik geen offerblok voorbijlopen zonder een kaars te branden. Soms denk ik dan: ‘Nu ga ik het niet doen.’ En toch keer ik dan telkens weer op mijn stappen terug en doe het alsnog. Dat zit er nu eenmaal diep in bij me.”
„Ook toen Michiel in Leuven in het ziekenhuis lag, ging ik soms even naar Scherpenheuvel”, vervolgt Kevers. „Onbewust zoek je toch als mens altijd een houvast. Ik ga ook wekelijks naar het kerkhof en praat dan met hem, ook wanneer ik met iets zit, bijvoorbeeld. Bijna elke week droom ik over hem, heel levensecht. Voor mij is hij eigenlijk niet dood, maar hoort hij er volwaardig bij. Misschien heeft dat ook te maken met geloof.”
Intussen reageerden al diverse mensen positief op het voornemen van de Truienaar om de Mariakapel onder handen te nemen. „Al laat ik me niet zo beïnvloeden door wat anderen erover denken”, zegt Philip Kevers. „Ik voel me hier goed bij en zal er niet op terugkomen. Al moeten we nu nog even wachten tot de situatie normaliseert alvorens we eraan beginnen. Het kapelletje staat daar nu al zo lang in die staat, dus op een maand meer of minder komt het niet aan.”
„Intussen moet ik overigens nog uitzoeken van wie die kapel precies is. Ze staat langs de weg, maar hoort bij een hoeve, waarvan ik de eigenaar goed ken. Ook met de parochie heb ik goede contacten. Ik twijfel er dus niet aan dat ik die restauratie zal mogen doen. Misschien krijg ik zelfs nog wat extra steun.”