‘Nooit zo lastig om aandacht te wekken’
Kerk in Nood moet rapport 2020 over godsdienstvrijheid uitstellen, maar de situatie is alvast niet rooskleurig
Elke twee jaar publiceert Kerk in Nood een uitvoerig rapport over de toestand van de godsdienstvrijheid in de wereld, met een situatieschets per land. Straks in november had het vijftiende Religious Freedom in the World Report moeten verschijnen, maar de coronacrisis maakt dat het onderzoek nog niet kon worden afgerond. Kerk in Nood stelde de publicatie dan ook uit tot april 2021. Alvast wel duidelijk is dat de toestand van de godsdienstvrijheid op onze planeet niet bepaald rooskleurig is.
„In het Westen is er onmiskenbaar een trend om steeds minder wakker te liggen van schendingen van de mensenrechten in de wereld”, zegt Marcela Szymanski van Kerk in Nood. „De coronapandemie bemoeilijkt de situatie nog meer. Vroeger namen de Verenigde Staten doorgaans het voortouw bij het aankaarten van schendingen, maar sinds 2013 taant dat engagement. Bovendien wordt de graad van godsdienstigheid van een volk door westerse beleidsmakers vaak beschouwd als een teken van achterstand in de ontwikkeling. Daardoor is het moeilijk om voor heel wat conflicten van religieuze aard aandacht te krijgen. Of steun wordt als het ware gekoppeld aan inspanningen ten nadele van de godsdienstbeleving.”
Aan uitdagingen ontbreekt het nochtans niet. Blijft de toestand in het Midden-Oosten precair, volgens Marcela Szymanski is het oprukkende islamitische fundamentalisme en terrorisme in Sub-Saharaans Afrika al even zorgwekkend. „Ik duid op een kaart met zwarte stippen de plaatsen aan waar volgens onze informatie het voorbije jaar christenen werden aangevallen”, legt ze uit. „Tussen de Kreefts- en de Steenbokskeerkring op mijn kaart vormen die stippen een heuse band, met uitlopers tot in de Filipijnen. In Niger worden jihadisten opgeleid die vervolgens worden ingezet in Mali, Burkina Faso, Kameroen en Nigeria. In Somalië, Kenia, Tanzania en Mozambique zaait Al-Shabaab, bondgenoot van Islamitische Staat, terreur.”
Sommige landen als Kazachstan en Oezbekistan reageren op terreurdreigingen met pogingen om de islam in hun land te bannen of leggen de publieke beleving van religie aan banden. In landen als Nepal, Cambodja en Myanmar stelt Kerk in Nood dan weer een opbloei van religieuze vormen van nationalisme vast. „Enkel wanneer je er behoort tot de dominante religie in het land, zoals het hindoeïsme of een specifieke vorm van het boeddhisme, word je beschouwd als een volwaardige burger”, legt Szymanski uit. „Anders heb je minder rechten en mag je bijvoorbeeld niet wonen in bepaalde delen van een stad.”
Daarnaast stelt Kerk in Nood een toename vast van meer verdoken problemen, zoals gedwongen huwelijken. „Al weigeren we die term te gebruiken”, zegt Marcela Szymanski. „In werkelijkheid gaat het immers om een religieuze dekmantel voor seksueel misbruik van vrouwen en meisjes. Onder het mom van een bezoek aan grootouders worden ze in het buitenland uitgehuwelijkt aan een veel oudere man. Na terugkeer gaan ze niet meer naar school. Jammer genoeg stellen we vast dat heel wat westerse landen dat probleem zo veel mogelijk negeren.”
Toch ziet Marcela Szymanski ook gunstige ontwikkelingen. „Zo namen de Verenigde Staten het initiatief tot een internationale alliantie voor religieuze vrijheid en riepen de Verenigde Naties 22 augustus uit tot Internationale Dag voor Slachtoffers van Religieus Gemotiveerd Geweld.”