Vlaamse steun voor restauratie Brugse Grootseminarie
Onroerend Erfgoedheeft 1,5 miljoen euro vrijgemaakt voor de restauratie van de gevels van het Grootseminarie van Brugge, een van de topstukken van het Brugse architecturale en culturele erfgoed uit de 17de en 18de eeuw. De oorspronkelijke cisterciënzerabdij in Brugge, waarin het seminarie werd ondergebracht, werd vanaf april 1628 in opdracht van de toenmalige abt Campmans (1623-1642) gebouwd. De naam van de bouwmeester is onbekend. De monniken gebruikten oude bouwmaterialen, afkomstig van de ruïne van hun abdij in Koksijde die onder het calvinistische bewind (1578-1584) grotendeels was gesloopt. Maar ook van de gesloopte abdij van Ter Doest in Lissewege werd bouwmateriaal hergebruikt.
Nergens in Vlaanderen werd in de zeventiende eeuw een andere cisterciënzerabdij van die omvang gebouwd. De Duinheren wilden niet onderdoen voor de jezuïeten en wilden een even groot en imposant complex met een prestigieuze kerk. Het grootseminarie werd in 1962 beschermd als monument. Sinds 2015 maakt het deel uit van het beschermde stads- of dorpsgezicht Langerei en Potterierei met omgeving. Het grootseminarie blijft ook na de verhuis van de seminaristen van het bisdom Brugge naar het interdiocesane Johannes XXIII-seminarie in Leuven bestemd als centrum voor christelijk vormingswerk en als diocesaan huis voor de opleiding en permanente vorming van de bedienaars van de eredienst: diocesane priesters, permanente diakens en parochieassistenten.
Bron: Onroerend Erfgoed/Grootseminarie Brugge