De plagende missionaris
Na vier jaar in het bisdom Gent, leert Orlando Garcia Duarte naast Nederlands de taal van de jonge gelovigen te spreken
„O ja, wilt u er alstublieft bij vermelden dat ik fijne collega’s heb?”, vraagt de Mexicaan Orlando García Duarte (30) aan het einde van het interview. Dat een van hen er net kwam bijzitten, is daar misschien niet vreemd aan. Op zijn stageplek in Lokeren noemden ze hem niet voor niets ‘de plagende priester’, al twijfelen we geen seconde aan zijn oprechtheid wanneer hij zijn waardering voor zijn collega’s uitdrukt. Zijn eeuwige glimlach maakt sinds 1 september het mooie weer op het secretariaat van IJD jongerenpastoraal Gent, waar hij onder andere instaat voor de Wereldjongerendagen en het gebedstraject tijdens de advent. Eerder dit jaar pas werd hij tot priester gewijd in zijn geboortestad Monterrey, in het bijzijn van Lode Van Hecke, de bisschop van Gent. Hoewel hij nooit had gedacht die plek te verlaten, voelt hij zich naar eigen zeggen „als een vis in het water” in de jongerenpastoraal van ons bisdom.
– Hoe ervoer u uw roeping?
Als vijftienjarige ging ik tijdens een jongerenbijeenkomst te biecht. Na afloop voelde ik dat er iets was veranderd. Ik groeide als persoon en als christen en ik bleef in contact met mijn biechtvader, die trouwens nog steeds een rots in de branding is. Hij was er de voorbije zomer bij tijdens mijn priesterwijding. We houden er in allerlei opzichten gelijkaardige ideeën op na, we houden van God en van de mensen en we zijn allebei een beetje gek. Vroeger wilde ik timmerman worden, of marinebioloog. Danser overwoog ik ook, maar uiteindelijk koos ik voor het seminarie. Pas in het vijfde jaar was ik er zeker van dat ik priester wilde worden. Al die tijd wachtte ik op de stem van God, die me het duwtje in de juiste richting moest geven. Er was echter wel de zekerheid in mijn hart dat God er altijd is en dat was voldoende.
– Vervolgens kwam u terecht in België. Hoe gebeurde dat?
Bisschop Luc Van Looy kwam naar Mexico om seminaristen te vragen naar Vlaanderen te komen. Ik werkte toen als secretaris en chauffeur voor de aartsbisschop van Monterrey en ik vertelde hem dat ik het zou doen als hij het me zou vragen. Spontaan, zonder na te denken. Voorheen dacht ik niet aan reizen, zelfs niet naar een ander deel van Mexico. Even later zat ik op het vliegtuig.
– Dat moet een grote sprong zijn geweest. Hoe groot was de aanpassing aan de Kerk in Vlaanderen?
De verschillen zijn groot, niet enkel in de Kerk, maar in de gehele samenleving. De manier waarop we het geloof beleven, is anders. Maar ik zie de diversiteit in de Kerk als een gave van God. Ik ben hier zonder mijn familie en toch kan en mag ik hier leven. Ik spreek hen weliswaar een keer per week en dat volstaat. Ik mis hen niet per se, wellicht omdat ik hier gelukkig ben.
– Na uw wijding, vorige zomer in Monterrey, werd u meteen aangesteld als meewerkend priester bij IJD. Sluit de jongerenpastoraal aan bij uw belangstelling?
Ik had nooit echt [node:field_streamers:0] een voorkeur. Tijdens mijn opleiding, met name in Mexico, was ik actief bij allerlei doelgroepen: zieken, ouderen, gevangenen, jongeren, noem maar op. Overal voelde ik me als een vis in het water omdat ik Gods werk op aarde mocht doen. De voorbije jaren was ik graag bezig in de parochiepastoraal. Daar kwam ik nauwelijks in contact met jongeren. Daarom ben ik blij dat ik dat nu wel kan doen. Ik schenk mezelf aan wat ik doe en ben blij dat ik mijn talenten mag gebruiken om dat te doen. Dat is alles wat ik kan geven. Ieder van ons is een cadeau van God voor de andere mensen.
– Welke verschillen zijn er tussen de jongerenpastoraal bij ons en in Mexico?
In mijn geboortestad plannen we niet zo veel vooraf. We hingen er niet zozeer vast aan een structuur. Als we iets wilden doen, vanavond, volgende week of over een maand, dan zetten we er de schouders onder en maakten we dat het gebeurde. De Kerk in Vlaanderen is ouder dan in Mexico en dus slopen er meer structuur en gewoonte in de activiteiten. We doen het ook met beperkte middelen, vooral qua manschappen. Overigens geldt dat niet enkel voor de jongerenpastoraal. De Kerk heeft nieuwe krachten nodig. We moeten leren samenwerken met de jongeren in de Kerk, want ze zijn er. Moeilijk hoeft dat niet te zijn, we moeten alleen maar zijn waar de jongeren zijn, naar hen toegaan. Als onszelf, als christenen die het geloof en het leven delen. Bijvoorbeeld bij de jeugdbewegingen.
– U bent priester in zending, missionaris dus. Voelt u zich verbonden met de missionarissen die, vooral vroeger, uit België de wijde wereld introkken?
Zeker. Als katholieken, als kinderen van God, zijn we allen missionaris. Om missionaris te worden, hoef je niet naar een ander land te trekken. Ik heb dat gedaan, maar evengoed kon ik missionaris zijn in Mexico. De aard van de missie is weliswaar anders, maar de kern is dezelfde. België is al geëvangeliseerd, hier hoef ik de blijde boodschap niet voor het eerst te verkondigen. Ik kom om mee te delen in de vernieuwing van de Kerk in Vlaanderen. Dat is een pracht van een missie.
– Is er evenwel sprake van evangelisatie in uw opdracht?
Toch wel. Een missie zonder het woord van God is geen missie. Ik ga niet overal naartoe met de bijbel in de hand, maar ik ontdek wel samen met de geloofsgemeenschap hoe groot de Liefde van God is. Ook dat is evangelisatie. En ik nodig de geloofsgemeenschap uit om de missie van de Kerk in Vlaanderen te dragen in hun gebed.
– Waarvoor bidt u zelf?
Opdat ik aandachtig mag zijn voor de stem van God. Dat is wat van tel is. Ik kan me zorgen maken over een situatie of over uitdagingen, maar als ik zijn stem hoor, komt alles goed. En dan maakt het niet uit of Hij dat in het Nederlands of in het Spaans doet. Ik bid wel uitsluitend in het Spaans. In het Nederlands lukt het me niet, ik heb het meermaals geprobeerd. Maar in mijn gebeden vraag ik alleen maar dat Hij ons leidt.