Commentaar bijbellezing Pinksteren — ‘Een taal waarin we God verstaan’ - Bisschop Lode Aerts
Evangelie: Johannes 15, 26-27; 16, 12-15 - ‘Ook gij moet getuigen’
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Wanneer de Helper komt die Ik u van de Vader zal zenden, de Geest der waarheid die van de Vader uitgaat, zal Hij over Mij getuigenis afleggen. Maar ook gij moet getuigen, want vanaf het begin zijt gij bij Mij. Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het nu nog niet dragen. Wanneer Hij echter komt, de Geest der waarheid, zal Hij u tot de volle waarheid brengen. Hij zal niet uit zichzelf spreken maar spreken al wat Hij hoort en u de komende dingen aankondigen. Hij zal Mij verheerlijken omdat Hij aan u zal verkondigen wat Hij van Mij ontvangen heeft. Ik zei dat Hij aan u zal verkondigen wat Hij van Mij ontvangen heeft. Al wat de Vader heeft, is het mijne.’
Commentaar bisschop Lode Aerts: ‘Een taal waarin we God verstaan’
Pinksteren is het onwaarschijnlijk wonder van Gods Geest die over de leerlingen komt. Hoe kunnen we ons dat voorstellen? Lucas waagt een poging wanneer hij beschrijft hoe de Kerk geboren werd. De eerste notitie zegt al veel: de verspreide leerlingen zijn terug bij elkaar op eenzelfde plaats. Vervolgens is de datum suggestief. Het wonder gebeurt zeven weken na het Joodse Pasen, dus op de vijftigste dag ('pentècostè'). Die dag herdenkt het Joodse volk de gave van de Wet, dit is de levensstijl die past bij Gods verbond met zijn volk. Die feestdag van het Verbond vindt zijn bekroning in de komst van Jezus’ Geest over zijn leerlingen. Net als toen op de berg Sinaï lijkt het op een uitbarsting in wind en vuur.
Lucas stelt het erg plastisch voor: er komt iets dat op vuur gelijkt over de leerlingengroep. Boven elk van hen verschijnt een vlam als een tong of een taal ('glôssa' betekent beide, net als het Franse ‘langue’ of het Engelse ‘tongue’). Vol enthousiasme overwinnen de leerlingen hun angst en ze gaan zó spreken dat elk van de omstaanders hen hoort in zijn eigen taal. Misschien is dat nog wel het grootste wonder: niet dat de bange leerlingen eindelijk durven spreken, maar wel dat wie heel anders is hen ook verstaat.
Misschien is dat nog wel het grootste wonder: niet dat de bange leerlingen eindelijk durven spreken, maar wel dat wie heel anders is hen ook verstaat.
Wat ze precies zeggen, horen we in het evangelie. Het gaat, zo schrijft Johannes, om een getuigenis over Jezus door hen die Hem van bij het begin vergezelden. Dat hun getuigenis niet bij woorden blijft, leren we dan weer van Paulus. In zijn brief aan de Galaten beschrijft hij die wondere werking van Jezus’ Geest. Het is een bezieling tot ‘liefde en vreugde, vrede en geduld, vriendelijk en goedheid, trouw, zachtheid en ingetogenheid’. In elk van die gaven laat Christus zich herkennen. Maar christenen moeten daar niet mee pronken.
Kijk nog even naar het beeld van Lucas. De vurige tongen of talen zien de leerlingen alleen bij de anderen, want gelukkig hebben ze geen ogen bovenop hun schedel. Evangelisch leven is er niet om onszelf interessant te maken. De kerk wordt niet geboren uit narcisme, maar uit getuigenis met een taal waarin men God verstaat.
Lode Aerts is bisschop van Brugge.