Dansen met God - Koen Vlaeminck [standpunt]
‘Bid jij?’
Ik was nogal verrast door die directe vraag van een wildvreemde. Ik aarzelde wat, want ik realiseerde me dat een eenvoudige ‘ja’ niet zou volstaan. Ik voelde al een salvo van vervolgvragen komen: voor wie, met wie, waarom, hoeveel, denk je dan echt dat bidden helpt … Onverwachts ontspon er zich een geanimeerd gesprek over stilvallen, geloven, vragen, onmacht en vertrouwen.
Later bedacht ik dat ik maar zelden spreek over bidden met anderen, ook niet met gelovigen. Wel over de toekomst van parochies, het Vaticaan, kerkelijk beleid en noem maar op. Over wat er moeilijk loopt, misschien anders moet … Gesprekken die nogal dikwijls eindigen met ‘het zou beter zijn als’, maar zelden iets veranderen. Dikwijls over de ‘buitenkant’ dus, veel minder over de ‘binnenkant’, zoals bidden. Best wel opmerkelijk, want het is toch vooral die binnenkant die kracht geeft.
In datzelfde gesprek kreeg ik de vraag of ik dan favoriete gebeden had. Ik hou nogal van beknoptheid, had ik geantwoord. Een van mijn lievelingsgebeden stond ook op het bureau van president Kennedy. Het is een oud Bretons vissersgebed: ‘God, wees ons nabij, want de zee is zo groot en ons bootje zo klein.’
Of één zinnetje uit een gebed van Madeleine Delbrêl: ‘Heer, kom ons van onze stoel halen.’
Delbrêl schetst daarin de gelijkenissen tussen geloven en dansen. Het gevoel als tiener, onzeker over jezelf en al zeker over je danstalenten, toch door iemand te worden uitgekozen om samen te dansen. En je dan over te geven aan die dans, jezelf er zonder aarzelen in te verliezen en ook weer
terug te vinden. Dansen met God: dat is geloven, dat is bidden.
• Reageren? Mail naar koen.vlaeminck@kerk.net