Deze Libanese bisschop leeft vergeving en verzoening voor
Mounir Khairallah is bisschop van de maronitische Kerk in Batroun (Libanon), deel van de rooms-katholieke Kerk, maar met een grote autonomie op het vlak van liturgie en hiërarchie.
Als deelnemer aan de synode roept hij christenen op – samen met paus Franciscus trouwens – om getuigen van vergeving en verzoening te zijn. Dat zijn niet zomaar woorden voor bisschop Khairallah. In de marge van de synode vertelt hij zijn pakkende persoonlijke verhaal.
Toen hij nog maar vijf jaar oud was, werden zijn beide ouders brutaal vermoord voor zijn ogen en die van zijn drie broers. Een tante, die non was in een Libanees maronitisch klooster, nam hen onder haar hoede. Ze leerde de kinderen om te bidden voor de moordenaars van hun ouders en om te proberen hen te vergeven, een leven lang. Alleen zo kunnen ze echte leerlingen van Christus zijn.
Als kind stelde hij er zich geen vragen bij. Als puber kwam hij er tegen in opstand. Later als priesterstudent begreep hij dat dit de grootste uitdaging is van elke christen en van elke mens: vergeving is moeilijker dan liefdadigheid.
Als jonge priester preekte hij vergeving en verzoening bij jonge maronitische katholieken die zich aansloten bij gewapende milities om te strijden tegen Israëli's, Palestijnen, Syriërs... Ze begrepen hem niet, tot hij zijn persoonlijke verhaal vertelde. Toch stelden ze hem ook op de proef. Een jongeman stond recht en stelde hem op de man af de vraag: 'Je hebt het vergeven. Ok. Maar nu ben je priester. Stel je voor dat de moordenaar van je ouders bij je komt biechten. Geef je hem dan de absolutie?' De vraag is als een koude douche voor Khairallah. Vergeving moet van heel diep komen. De jonge priester bedankt de vraagsteller.
Bedankt dat je me eraan herinnert hoe moeilijk het is om te vergeven. Maar het is niet onmogelijk. Het gaat erom dat je het gelooft. Het gaat om proberen.
Ondertussen is Libanon al 50 jaar af en aan in oorlog.
In 2006 zorgde de oorlog tussen Israël en Hezbollah voor een massale vluchtelingenstroom van Zuid naar Noord. Het bisdom Batroun ving 15.000 vluchtelingen op, allemaal sjiitische moslims. Een groep jongeren zorgde voor hen, 24 uur per dag, 7 op 7.
Aan het eind van die oorlog vroeg een jonge moslima, Fatma, aan de bisschop of ze het kruis dat de jongeren hadden gemaakt mocht meenemen. ‘Ik wil het op ons dorpsplein in Touline, aan de grens met Israël, een plaats geven,’ zei ze. De bisschop antwoordde dat het kruis toch een christelijk symbool is dat voor moslims geen betekenis heeft. ‘Het had geen betekenis voor ons,’ antwoordde ze. ‘Maar nu heeft het dat wel. Want we hebben bij u waarden aan het werk gezien die wij in de Koran en de islam niet hebben. Liefdadigheid en vergeving. Want Jezus, in de islam noemen we hem Isa, is ook voor ons gestorven.’ En ze heeft het kruis meegenomen.
Twee jaar later bezocht Fatma hem opnieuw in Batroun, samen met de man met wie ze getrouwd was. Om zijn zegen en gebed te vragen.
Er zijn al vredestichters en bruggenbouwers in al onze gemeenschappen, zo besluit bisschop Mounir Khairallah. We moeten alleen jongeren voorbereiden om de toekomst opnieuw op te bouwen.
Een van de beste dingen die de Kerk kan doen, ook via de huidige synode, zei hij, is om 'een boodschapper van het samenleven te worden, door naar elkaar te luisteren, elkaar te respecteren, met elkaar in dialoog te gaan en onszelf vervolgens te bevrijden van de angst voor de ander'. Dat zou een mooie aanbeveling van de synode voor de mensheid zijn.