Slotdocument synode onder de loep genomen: ontdek de 5 meest concrete en vernieuwende punten
#1 Transparantie, aansprakelijkheid en evaluatie
Het slotdocument besteedt acht paragrafen aan ‘transparantie, aansprakelijkheid en evaluatie’. Samen gedragen verantwoordelijkheid eindigt niet bij het nemen van een beslissing. Ze moet ook nog gepaard gaan met aansprakelijkheid en evaluatie in een geest van transparantie, heet het in paragraaf 95. Die transparantie is een fundamentele houding geworteld in het Heilige Schrift en is dus meer dan een administratieve of procedurele eis. (96) Transparantie staat niet in contrast tot discretie of respect voor de privacy, maar is nodig om te werken aan vertrouwen en is in het bijzonder belangrijk in de bescherming (safeguarding) van minderjarigen en kwetsbare volwassenen. (97)
Hoe hoger de gezagspositie van iemand, hoe meer verantwoordelijkheid die persoon draagt in aansprakelijkheid.
Hoe hoger de gezagspositie van iemand, hoe meer verantwoordelijkheid die persoon draagt in aansprakelijkheid. Verantwoording aan een hoger gezag kennen we al eeuwen, maar die aan de gemeenschap is aan herstel toe. (99) Zo zijn er ook instrumenten en methoden nodig voor een geregelde evaluatie in de uitoefening van een bediening. Zo’n evaluatie moet niet begrepen worden als een veroordeling, maar als een bemoediging en hulp om te verbeteren. (100) In paragraaf 101 wordt dit deel afgesloten met een opsomming van terreinen waarin professionalisering verplicht wordt: financiën, betrokkenheid van leken bij pastorale en financiële planning, financieel en pastoraal jaarrapport, evaluatie van alle bedieningen en rollen in de Kerk.
#2 Eenheid in verscheidenheid, te beginnen bij oecumene
Als we het hebben over synodaliteit, gaat het over het samen op weg gaan met al onze verschillen, en dus over het zoeken naar eenheid in verscheidenheid. Het wegwerken van obstakels voor de eenheid onder christenen van diverse denominaties, staat dan ook hoog op de agenda.
‘Een van de meest significante vruchten van de synode 2021-2024 is de intensiteit van oecumenisch streven.’
‘Een van de meest significante vruchten van de synode 2021-2024 is de intensiteit van oecumenisch streven’, lezen we in paragraaf 137. Er wordt lovend verwezen naar het recente Vaticaanse document over de rol van de paus in de oecumene. ‘Het document toont aan dat de bevordering van christelijke eenheid een essentieel aspect is van het ambt van de bisschop van Rome. De synode ‘hoopt dat dit document de basis wordt voor verdere reflectie met andere christenen, together, of course’.
In 2025, niet alleen Jubeljaar maar ook de 1.700ste verjaardag van het eerste Oecumenische Concilie, dat van Nicea, moet ‘een gelegenheid zijn om samen ons geloof in Christus te verdiepen en te belijden en om synodaliteit te beleven met christenen van alle tradities’. Het moet ook leiden tot ‘moedige initiatieven voor een gemeenschappelijke datum voor Pasen’.
#3 ‘Heilzame decentralisatie’
Paus Franciscus riep al vóór de start van het hele synodale proces in 2021 op om tot een ‘heilzame decentralisatie’ te komen. Het onderwerp stond al in de werktekst en komt ook terug in het slotdocument. Dat vraagt om de versterking van bisschoppenconferenties, ook op continentaal niveau, met het oog op een betere inculturatie. Het evangelie moet altijd in een bepaalde cultuur kunnen wortel schieten en dat veronderstelt ook dat niet alles voor de wereldkerk gelijk kan zijn.
In de slottekst zien we deze ‘heilzame decentralisatie’ terugkomen in paragrafen 124 tot en met 139. Sommige van deze paragrafen kregen ook wat meer tegenstemmen, zoals de heel concrete paragraaf 125, waarin gepleit wordt voor een sterker statuut voor bisschoppenconferenties en de mogelijkheid om daarbinnen bindende afspraken te maken.
In een lang onderdeel over de ‘dienst van de bisschop van Rome’ (130 tot 139) wordt onder andere opgeroepen om rond de paus een ‘Raad van patriarchen’ op te richten om de banden met de Oosterse Kerken te verbeteren. In paragraaf 134 wordt opgeroepen om de bisschoppenconferenties toe te laten hun rol als leraars en herders ten volle te spelen in domeinen die niet raken aan de kerkelijke eenheid van leergezag, discipline en communie. Om dit te laten vooruitgaan, stelt de synode voor dat er een theologische en canonieke studie wordt opgestart om de onderwerpen te definiëren die het ene of het andere niveau toekomen.
#4 Vrouwelijk leiderschap
Door hun doopsel hebben mannen en vrouwen als leden van het Volk van God dezelfde waardigheid. Toch ervaren vrouwen nog vaak 'obstakels in de volle erkenning van hun charisma’s, roeping en rollen die ze in het leven van de Kerk kunnen opnemen', klinkt het in paragraaf 60. 'Vrouwen vormen het merendeel van de kerkgangers. Er zijn vrouwelijke theologen, leiders van gemeenschappen', enzovoort. 'Deze vergadering vraagt de volledige implementatie van alle mogelijkheden die het canoniek recht al voorziet voor vrouwen. Er is geen enkele reden om hen geen leiderschap te laten opnemen. Bovendien blijft de toegang van vrouwen tot het diaconaat een open vraag. Die onderscheiding is niet afgelopen. De vergadering vraagt ook dat er een grote diversiteit in de beeldvorming zou komen door vrouwelijke heiligen, theologen en mystici meer naar voren te halen.' (60) Opvallend: deze paragraaf kreeg de meeste tegenstemmen van het hele document, maar werd toch met 70,7% goedgekeurd.
'Er is geen enkele reden om hen geen leiderschap te laten opnemen. Bovendien blijft de mogelijke toegang van vrouwen tot het diaconaat open.'
In paragraaf 73 gaat de tekst dieper in op de eigenheid van het diaconaal ambt. ‘Ze worden niet gewijd met het oog op het priesterschap maar voor een dienst’, wordt geciteerd uit het conciliedocument Lumen Gentium. Hun dienst ligt in de solidariteit en de liturgie. Zo leggen zij de band tussen het evangelie en een liefdevol leven in elke sociale en kerkelijke context. Een beter begrip en verspreiding van het diaconaal ambt is op zichzelf een belangrijke stap.
Paragraaf 78, die ook 33 tegenstemmen kreeg, wordt gepleit voor een nieuw ambt, een ambt van luisteren en begeleiden, eigenlijk het werk van een pastor, aalmoezenier of pastoraal werker. Dit zou ook een ambt kunnen zijn dat zich specifiek richt naar mensen aan de rand van de Kerk.
Paragrafen 87 tot 94 gaan heel concreet over het beslissingsproces en hoe leken daarin betrokken moeten worden. In paragrafen 103 tot 108 gaat het over de structuren die daarvoor nodig zijn. Pastorale raden worden verplicht in alle bisdommen ter wereld. We vernemen overigens dat het synodesecretariaat zal toekijken op de goede implementatie ervan en de nodige begeleiding zal bieden waar een dergelijke manier van werken geheel nieuw is.
#5 Vorming tot synodaliteit en missie
Het vijfde en laatste deel van het slotdocument (140 tot 151) is volledig gewijd aan de vorming tot synodaliteit en missie. Tussen beide sessies van de synode in werden op talrijke plaatsen in de wereld al ‘Scholen van synodaliteit’ opgericht. Uiteindelijk is het inderdaad een leerproces en een mentaliteit, waarin priesters en bisschoppen, pastorale verantwoordelijken en andere gelovigen zich moeten vormen om op een vrije en constructieve manier mee te bouwen aan die luisterende en dienende Kerk die we willen worden.
Bij vorming moet je niet alleen denken aan theoretische kennis, maar ook aan vaardigheden zoals kunnen onthalen, open staan voor andere meningen, uitwisselen en gemeenschappelijk onderscheiden. Het gaat om alle dimensies van de persoonlijkheid: intellectueel, affectief, relationeel en spiritueel. Er moeten dus vormingen opgezet worden voor alle betrokkenen samen. (143) Bovendien moet de priesteropleiding meer gericht zijn op synodaal leiderschap. Ook daar moet een significante aanwezigheid van vrouwen zijn, bijvoorbeeld. En, opnieuw: precies hier waren er weer wat meer tegenstemmen. In totaal 40, dus de paragraaf is toch goedgekeurd met ruim 85% van de stemmen.
In paragraaf 150 gaat het opnieuw over de aanpak van seksueel en ander misbruik in pastorale contexten. ‘In alle kerkelijke context moet een cultuur van safeguarding bevorderd worden. Het uitrusten van kerkelijke structuren met regels en procedures om preventie en ingrijpen te bevorderen, is al begonnen. Dit moeten we voortzetten met een aanbod aan specifieke vorming voor wie in contact komt met minderjarigen en kwetsbare volwassenen. Slachtoffers moeten onthaald en ondersteund worden met grote gevoeligheid.’