Meer dan stro en hout: wat de kribbe ons vertelt
Van een baby zegt men wel eens dat hij of zij ‘om op te eten is’, om op die manier iets uit te drukken van de schattigheid van het kindje. Over de pasgeboren Jezus zou je dat ook kunnen zeggen. En wel op een bijzondere manier.
Voederbak
Zowel Matteüs als Lucas vertellen dat Jezus vlak na zijn geboorte in een kribbe werd gelegd. Kribbe of krib is een ouder Nederlands woord voor voederbak. Een voederbak voor dieren.
Het woord kribbe is dus geen synoniem voor stal, zoals vaak gedacht. In de vroegste iconografie wordt Jezus’ geboorte trouwens in een grot gesitueerd. En dat is ook aannemelijk. Want in Jezus’ tijd deden grotten dienst als stal, zowel als woonplaats. De dieren werden vastgemaakt aan de kribbe (zie bijvoorbeeld Lucas 13,15).
Hoewel stro de voederbak van Jezus verwarmde volgens het traditionele verhaal, blijft het een kwetsbare plek voor een kind. Je zou er al de voorspelling in kunnen lezen dat Jezus ooit ten prooi zal vallen aan dieren die hem verslinden. Niet de lieve os en ezel zullen daarvoor verantwoordelijk zijn. Wél de mensen die zich laten kennen als gewelddadige beesten en het kind later aan het kruis zullen nagelen.
Geestelijk voedsel
Toch wilden Matteüs en Lucas vooral de positieve betekenis van de voederbak naar voor schuiven. Door Jezus erin te leggen, presenteren ze hem als voedsel. Geen materieel, maar geestelijk voedsel. Niet voor dieren, maar voor mensen. De evangelist Johannes drukt dat geloof in Jezus als geestelijk voedsel voor de wereld veel rechtstreekser uit. In Johannes 6,35 stelt Jezus zichzelf voor als ‘het Brood dat leven geeft’.
Jezus - het levend Brood - wordt volgens Matteüs en Lucas in Bethlehem - huis van brood - geboren.
Ook de geboorteplaats Bethlehem draagt bij tot de symboliek van Jezus als levengevend voedsel. Bethlehem betekent in het Hebreeuws namelijk huis van brood.Die naam verwijst oorspronkelijk naar de vruchtbare grond op deze plek. Al vóór Jezus’ tijd was het een belangrijke plaats, omdat koning David er geboren zou zijn. Historisch gezien is het aannemelijker dat Jezus zelf in Nazareth werd geboren. Maar de verbondenheid met David en de betekenisrijkdom van de naam, maakten dat Bethlehem een veel sprekendere plek was om de geboorte van Jezus te situeren.
Dat Jezus ter wereld komt in een grot met een kribbe is meer dan een historisch verslag van de toevallige lotgevallen van mensen voor wie geen plaats meer was in de herberg. De tegenslag werd alleszins aangegrepen als een kans. Net omdat Jezus in een grot geboren werd, kon iedereen die dat wilde naar hem toe. En dat is wat hij bestemd is te zijn: levend Brood voor iedereen.
Altaar
Vandaag kunnen we nog altijd naar Jezus’ kribbe toe. Elk altaar in onze kerken stelt haar tegenwoordig.
Wanneer we buigen of knielen voor een altaar, begroeten we net als de herders en magiërs destijds de pasgeboren koning.
De symboliek van levengevend voedsel is hier evenzeer aanwezig. Het altaar is immers de tafel bij uitstek waar Jezus zich deelt met mensen. Tijdens de communie nemen we het levengevende brood ook letterlijk tot ons.
Maar de kribbe is ook elders te vinden. Ze staat overal waar mensen spreekwoordelijk voer voor de beesten zijn en de kwetsbaarheid hoog is, zou je kunnen zeggen. Bij uitstek daar is er nood aan Iemand die mee in dit lijden wil delen en er hen terzelfdertijd uit kan verlossen.