100.000 Oost-Europese gelovigen op bedevaart met paus Franciscus
Paus Franciscus heeft vanmorgen om half elf samen met naar verwachting 100.000 pelgrims, onder wie vele Hongaren, eucharistie gevierd in het bedevaartsoord Șumuleu Ciuc (ook bekend onder zijn Hongaarse naam Csíksomlyó). Het Mariaheiligdom is sinds de zestiende eeuw een van de belangrijkste bedevaartsoorden in Oost-Europa. Zoals aangekondigd was de Roemeense president Janos Ader aanwezig. Het pausbezoek vindt plaats 20 jaar na het historische bezoek van Joannes Paulus II. Ook de Poolse paus bracht toen hulde aan het twee meter hoge houten Mariabeeld met het kindje Jezus en een scepter, waaraan vele wonderen worden toegeschreven.
Volgens historici was er al in 1208 een kerk en klooster op de berg in het dorp Șumuleu Ciuc. In 1442 stichtte de Hongaarse veldheer Johannes Hunyadi er een franciscaans klooster. Het beroemde genadebeeld, volgens sommigen het grootste ter wereld, werd in 1515 door de franciscanen bij de kerk geplaatst. De bedevaarttraditie zelf gaat terug tot 1567, toen de Hongaarse koning Johan II Sigismund Zápolya de bevolking van het Szeklerland tot het protestantisme probeerde te bekeren. De inwoners weigerden echter hun katholieke geloof af te zweren. Dankzij de tussenkomst van Maria won de bevolking uiteindelijk ook veldslag, op de zaterdag voor Pinksteren van 1567.
Toen de Turkse troepen de bedevaartsplaats een eeuw later vernietigden, bleef het Mariabeeld gespaard. De communistische machthebbers probeerden de populaire bedevaart tijdens het Pinksterweekend jarenlang te onderdrukken en te hinderen, al waren bedevaarten officieel niet verboden. In 1990 werd de bedevaarttraditie opnieuw volop hervat. De voorbije jaren groeide het aantal bedevaarders, uit Roemenië, maar ook Hongarije en Moldavië, tijdens het Pinksterweekend aan tot 300.000.