Vaticaans Geheim Archief niet langer ‘geheim’
Eigenlijk was het Vaticaans Geheim Archief nooit geheim, zo legt paus Franciscus uit in een motu proprio op 28 oktober. Het betreft het Pauselijk Archief, dat ontstond uit de documentatie van de Apostolische Kamer en van de Apostolische Bibliotheek (de zogenaamde Bibliotheca secreta) in het begin van de 17de eeuw. Rond het midden van die eeuw kreeg het nieuwe archief de naam Geheim Archief, wat eigenlijk zoveel betekent als privéarchief (van de paus).
In de loop van de tijd kreeg het naam en faam. Op verzoek was het altijd raadpleegbaar voor wetenschappers. De paus haalt in het motu proprio de beroemde Duitse filosoof en wiskundige Gottfried Wilhelm von Leibniz aan, die in 1702 schreef dat het Vaticaans Geheim Archief kon worden beschouwd als het centrale archief van Europa. Tot vandaag krijgt het archief dagelijks onderzoekers over de vloer. Er werd ook geïnvesteerd in technologie om de bestanden toegankelijker te maken.
Geheim is het dus allerminst. De benaming leidt vandaag tot misvattingen en vooroordelen door de verschuiving van de betekenis, klinkt het. De term Secretum betekende oorspronkelijk zoveel als ‘privéarchief’ van de paus. Het woord suggereert vandaag iets wat verborgen is, niet wordt onthuld of gereserveerd voor enkelingen, het tegenovergestelde dus van wat altijd de bedoeling was.
Daarom besluit de paus dat het huidige Vaticaanse Geheime Archief voortaan het Vaticaans Apostolisch Archief wordt genoemd. Aan zijn identiteit, structuur of missie verandert er niets. De nieuwe benaming bevestigt het actieve verlangen naar dienstverlening aan de kerk en de cultuur en benadrukt de nauwe band van de Romeinse Stoel met het Archief.