Politiek theoloog Johann Baptist Metz overleden
De Duitse theoloog Johann Baptist Metz (° 1928), de grondlegger van de (nieuwe) politieke theologie, is vandaag op 92-jarige leeftijd in Münster overleden. Tot aan zijn emeritaat in 1993 doceerde hij fundamentele theologie aan de Universiteit van Münster. Metz was oud-student van de bekende concilietheoloog Karl Rahner. Zijn tweede belangrijke inspiratiebron was de maatschappijkritiek van de neomarxistische Frankfurter Schule, met filosofen als Marcuse, Adorno, Horkheimer en Habermas. Met onder meer Hans Küng, Karl Rahner, Hans Urs von Balthasar en de Vlaamse dominicaan Edward Schillebeeckx richtte hij in 1965 het internationale theologische tijdschrift Concilium op, om het theologische debat in de geest van het Tweede Vaticaans Concilie te stimuleren. Johann Baptist Metz genoot zowel bij collega-academici als studenten niet alleen waardering als denker, maar ook omwille van zijn humor. Hij was een van de origineelste theologische denkers van de 20ste eeuw.
De vraag hoe God lijden in de wereld kan verdragen werd geen bron van atheïsme, maar juist de motor van zijn theologie.
Metz is de grondlegger van de politieke theologie, die op haar beurt een belangrijke bron van inspiratie werd voor de bevrijdingstheologie en de feministische theologie. Zelf sprak hij over een nieuwe politie theologie, omdat er in Duitsland in de jaren 1930 al een theologie bestond met o.m. CarlSchmitt, die gerecupereerd werd als rechtvaardiging voor het nazisme. Metz was een van de weinige nog levende getuigen van de omwentelingen in de theologie in de jaren 1960, toen Harvey Cox zijn 'God is dood'-theologie verkondigde. Hij fulmineerde vooral fel tegen vrijblijvendheid van de burgerlijke theologie. Metz was ervan overtuigd dat de theologie zich door de wereld moest laten irriteren en op zijn beurt de wereld moet beïnvloeden.
Dankzij zijn ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog groeide hij uit tot een van de origineelste theologische denkers van de 21ste eeuw, al bleef zijn theologische invloed eerder beperkt.
Een van de uitgangsvragen van de Duitse geëngageerde theoloog, die de oorlogsjaren in Duitsland als jonge soldaat volop had meegemaakt, was hoe wij kunnen omgaan met hetlijden in de wereld en hoe theologie nog mogelijk isna de verschrikkingen van Auschwitz. Door die gebeurtenissen had de theologie volgens hem haar vrijblijvendheid verloren en werd zij uitgedaagd om het lot van de slachtoffers en onderdrukten ernstig te nemen. In zijn antwoord nam de notie van compassie van God een centrale plaats in.
Met het kerkelijke instituut had hij een haat-liefdeverhouding. Op voordracht van de Oostenrijkse kardinaal Franz König werd hij benoemd tot adviseur van het Pauselijke Secretariaat voor de Niet-Gelovigen. Maar later belette kardinaal Joseph Ratzinger, de latere prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer en latere paus Benedictus XVI, dat hij werd aangesteld als hoogleraar aan de Universiteit van München. Maar terwijl verschillende aspecten van de bevrijdingstheologie in twee instructies door Joseph Ratzinger, als prefect van de Congregatie van de Geloofsleer werden veroordeeld, kwam het nooit tot een expliciete veroordeling van zijn theologische opvattingen. Meer nog, ter gelegenheid van een symposium voor de 70ste verjaardag van Metz ging kardinaal Ratzinger publiek met hem in debat. Door de jaren heen en nog tot aan zijn negentigste verjaardag werd Johann Baptist Metz ook door verschillende bisdommen geconsulteerd als raadgever. Zijn meest invloedrijke werk blijft zijn Glaube in Geschichte und Gesellschaft, dat in 1977 werd gepubliceerd.