Kosovo belooft orthodoxe gebedsplaatsen te beschermen
Naar aanleiding van het akkoord voor een normalisatie van de economische relaties tussen Servië en Kosovo heeft dat laatste land beloofd om kerken en kloosters te beschermen. De overeenkomst werd op 4 september door de Servische president Aleksandar Vucic en de Kosovaarse premier Avdullah Hoti ondertekend in Washington. Servië weigert voorlopig nog altijd om de Kosovaarse onafhankelijkheid ter erkennen. Toch wordt met het engagement van premier Hoti een belangrijke stap gezet naar de erkenning van de Kosovaarse onafhankelijkheid.
In 1989 maakte de Servische leider Slobodan Milošević een einde aan de autonomie van Kosovo. Daardoor kwam het gebied opnieuw volledig onder Servisch bestuur. Het betekende het startschot van de strijd voor onafhankelijkheid, die resulteerde in de Kosovo-oorlog, die tussen 1996 en 1999 aan naar schatting 13.000 mensen het leven heeft gekost.
Dat de strijd zo verbeten was, heeft ook te maken met het feit dat Servisch-orthodoxen Kosovo als de bakermat van hun geloof beschouwen. Dat wordt ook weerspiegeld in de overvloed aan belangrijke kerken en kloosters in de regio, zoals de Maagd van Levisakerk, het patriarchaat van Pec, het klooster van Visoki Decani en het klooster van Gracanica.
Die historische sites van de Servisch-orthodoxe Kerk werden sinds het eind van de jaren 1980 met de regelmaat van de klok door Albanese extremisten aangevallen. Dat zette op zijn beurt Servische nationalisten ertoe aan om de aanspraken op Kosovo niet op te geven. Zo werden tijdens de onrust van maart 2004 in nauwelijks twee dagen tijd meer dan dertig Servische kerken en kloosters verwoest door Albanese extremisten. Sinds juni 1999 zijn bijna 150 gebedshuizen geplunderd, in brand gestoken, ontheiligd of vernield.
Bron: Kipa-Apic