50ste verjaardag opheffing banvloeken Rome en Constantinopel
Op 7 december 1965, aan de vooravond van de afsluiting van het Tweede Vaticaans Concilie, herriepen paus Paulus VI van Rome en patriarch Athenagoras I van Constantinopel met een gezamenlijke verklaring de wederzijdse excommunicaties van het jaar 1054. De breuk tussen de oosterse en de westerse christenheid in de elfde eeuw bekroonde slechts dat de Latijnse en Griekse Kerk, die tot dan nog officieel verenigd waren, steeds verder uit elkaar waren gegroeid door tal van politieke en theologische geschillen.
Grote Schisma
In 1054 begaf een pauselijk gezantschap onder leiding van kardinaal Humbertus zich naar Constantinopel om een aantal geschillen te beslechten. De Byzantijnse keizer had zich bereid getoond met hen te onderhandelen, maar patriarch Michael Kerullarios weigerde met de gezanten te spreken. De pauselijke delegatie ontstak daarop in woede en vaardigde een excommunicatiebul over de patriarch en zijn aanhangers uit.
Op 16 juli 1054 begaven de gezanten uit Rome zich naar de Hagia Sofia, de kathedraal van Constantinopel. Bij binnenkomst was het kerkvolk verenigd voor de eucharistie. Kardinaal Humbertus legde de bul onder luid protest van clerus en volk op het altaar. Daarbij riep hij: Videat Deus et judicet ('Moge God het zien en oordelen'). De patriarch sprak op zijn beurt de banvloek over de paus uit. Het Grote Schisma was daarmee een feit.
In de twintigste eeuw groeide aan beide zijden de serieuze bereidheid tot toenadering.
Mede onder invloed van paus Johannes XXIII, die als Angelo Roncalli van 1934 tot 1944 apostolisch gezant in Griekenland en Turkije was geweest, ontstond een nieuwe kijk op het oosterse christendom. De kennis van de Byzantijnse ritus nam toe, vooroordelen verdwenen en het respect groeide. Baanbrekend was de ontmoeting van Paulus VI en Athenagoras I in 1964 te Jeruzalem.
De opheffing van de wederzijdse banvloeken betekende echter niet het herstel van de volledige eenheid van de Rooms-Katholieke Kerk en de Oosters-Orthodoxe Kerken. Hoewel de theologische geschillen nagenoeg zijn opgelost, bestaat er vooral bij de Oost-Europese orthodoxe patriarchaten nog steeds groot wantrouwen jegens de Kerk van Rome. De positie van de paus als universeel herder vormt nog steeds het grootste struikelblok.
Bron: Rkk.nl