Gastvrijheid kost Turkse monnik twee jaar cel

Nadat het proces in oktober en januari jongstleden werd uitgesteld, werd monnik Sefer Aho Bileçen van het Syrisch-orthodoxe Mor Yacoub-klooster in de zuidoostelijke provincie Mardin in Turkije gisteren woensdag 7 april 2021 schuldig bevonden aan lidmaatschap van een terroristische organisatie en tot twee jaar en een maand gevangenschap veroordeeld. De openbare aanklager had vijftien jaar cel geëist, omdat de monnik had toegegeven een groep mannen brood en water te hebben gegeven. De Turkse autoriteiten beweren dat het om strijders van de verboden Partiya Karkerên Kurdistanê (PKK) of Koerdische Arbeiderspartij ging. Vader Aho heeft altijd volgehouden niet te weten wie die mannen waren en dat ook niet te moeten weten om ze gastvrij tegemoet te treden.

Gastvrijheid behoort nu eenmaal tot de kern van het leven van een christelijke monnik.

Intimidatie

Voorzitter Jon Koriel van het Assyrian Policy Institute wees al vaker erop dat deze aanklacht tegen de monnik de zoveelste intimidatie is van de christelijke minderheden in Turkije. Het Mor Yacoub-klooster ligt in Tur ‘Abdīn – dat komt uit het Aramees en staat voor: Berg van de dienaren (van God). Het is het hartland van het Aramese christendom in Turkije, maar tijdens de Armeense genocide in 1915 werd zowat zeventig procent van de christenen er vermoord. Nu vormen de – Armeense, Assyrische en Syrisch-orthodoxe – christenen er een minderheid; ze noemen zichzelf Suryoye en spreken Turoye, een modern Aramees dialect. Het overgrote deel van de bevolking van op de heuvels rond Tur ‘Abdīn is nu moslim, maar er wonen ook Kurmanji-sprekende Koerden en Arabischtalige Mhallami of Mhalmoye.

De christenen worden er voortdurend slachtoffer van de strijd tussen Koerden en Turken.