'Samurai van Christus' weldra zalig

Paus Franciscus erkent het martelaarschap van onder meer Engelmar Unzeitig en Takayama Ukon en wonderen van nog een aantal andere kandidaat-heiligen.
23/01/2016 - 19:05

Paus Franciscus heeft in decreten het martelaarschap erkend van Takayama Ukon (1552-1615), beter bekend als de Samurai van Christus, en van  Engelmar Unzeitig, de zogenaamde Engel van Dachau.  

Takayama Ukon werd op zijn twaalfde gedoopt, toen zijn vader zich tot het christendom bekeerde. In de korte periode dat zijn vader heer van het kasteel van Takatsuki was, bekeerden zich velen in de streek tot het christendom. In 1587 werd het christendom verboden en missionarissen verbannen. In 1614 werd Ukon met 300 christenen verjaagd uit Japan. Zij vestigden zich in Manilla op de Filippijnen. In 1615 werd hij door de Spanjaarden met militaire eer begraven. Hoewel hij niet als martelaar is gestorven, volgt de paus de logica van de Japanse bisschoppen dat hij toch een geloofsmartelaar is, omdat hij zoveel heeft geleden om zijn geloof. De zaligverklaring van Takayama Ukon is een historische gebeurtenis voor de kleine katholieke geloofsgemeenschapin het land, die overwegend uit buitenlanders bestaat.

Vrijwillig in de ziekenzaal

Priester Engelmar Unzeitig werd in 1941 door de Gestapo opgepakt wegens zijn verdedging van de joden en naar het concentratiekamp Dachau gebracht, waar hij zich vier jaar lang onbaatzuchtig inzette voor het lenigen van de geestelijke, emotionele en fysieke noden van al wie met hem opgesloten zat. Toen er in februari 1945 een epidemie uitbrak in het kamp, stelde hij zich kandidaat om in de ziekenzaal mensen te verzorgen, ook al wist hij dat hij daarmee zijn leven op het spel zette. Engelmar Unzeitig stierf twee maanden voor de bevrijding van Dachau. Zijn zaligverklaring zal in de herfst in de Duitse stad Würzburg plaatsvinden.

Paus Franciscus ondertekende ook decreten waarin wonderen worden erkend van de Poolse priester Stanislaw van Jezus en Maria (1631-1701), de Argentijnse priester van de armen Jose Gabriel del Rosario Brochero (1840-1914) en Jose Sánchez del Río (1913-1928), een Mexicaanse jongen die op 14-jarige leeftijd een martelaarsdood stierf tijdens de Cristero-oorlog. Daarmee zetten deze drie geloofsgetuigen een beslissende stap naar hun heiligverklaring. De paus erkende ook het martelaarschap van slachtoffers van Spaanse burgeroorlog en wonderen van de eerbiedwaardige Italiaanse priester Maria Greco (1857-1931) en de Italiaanse zuster Elisabetta Sanna (1788-1857).