Frankrijk: abdij waar Charles de Foucauld verbleef sluit
De cisterciënzers van de strikte observantie, een van de strengste kloosterorden binnen de katholieke Kerk, kondigen de sluiting aan van de Notre-Dame des Neigesabdij op het grondgebied van de gemeente Saint-Laurent-les-Bains, in de Ardèche in Frankrijk. De Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuwabdij is de trappistenabdij waar woestijnkluizenaar Charles de Foucauld (1858-1916), die op 15 mei heilig wordt verklaard, enkele maanden novice was. Charles de Foucauld arriveerde er nauwelijks enkele maanden na zijn bekering voor een tien dagen durende retraite en is er ingetreden. Hij zou 7 jaar lang trappist blijven.
In zijn geschriften getuigt de Foucauld dat hij slechts zeven maanden in de abdij in de Ardèche verbleef, maar dat die abdij voor altijd een plaats in zijn hart had verworven. Hij keerde later overigens terug naar de Ardèche om er zich voor te bereiden op zijn priesterwijding in het bisdom Viviers. Hij droeg er daarna zijn eerste eucharistieviering en liet er de kelk achter die hij bij zijn wijding ontvangen had, omdat hij ze te rijkelijk versierd vond. Die kelk gebruiken wij nog altijd bij belangrijke gelegenheden, getuigt de abt. Ook broeder Luc, de monnik-arts van de abdij van Tibhirine, die in 2018 met zijn confraters-materlaren van Algerije zalig werd verklaard, verbleef er enkele maanden.
Volgens Dom Hugues de Seréville, sinds 2002 abt van Notre-Dame des Neiges, is de sluiting het gevolg van een gebrek aan roepingen. De beslissing werd op kerstavond door de tien resterende broeders met veel pijn in het hart genomen, na een periode van twee jaar grondig nadenken en onderscheiden.
De Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuwabdij werd in 1852 gesticht in een prachtige omgeving in de buurt van Saint-Laurent-les-Bains, omringd door de bergen. Ze groeide uit tot een belangrijke onderkomen voor bedevaarders op weg naar het Spaanse bedevaartsoord van Santiago de Compostela. De broeders bepalen tussen nu en september in welke andere abdij van de cisterciënzers van de strikte observantie (O.C.S.O) zij hun monastieke roeping zullen blijven beleven.
Bron: La Croix