Kardinaal Henri de Lubac weldra zalig?
De Franse bisschoppen hebben op het einde van hun voorjaarsoverleg aangekondigd dat er een proces wordt geopend voor de zaligverklaring van kardinaal Henri de Lubac (1896-1991). In 1896 geboren in Cambrai, trad hij in 1913 op 17-jarige leeftijd toe tot de jezuïeten. Tijdens de Eerste Wereldoorlog raakte hij in 1917 ernstig gewond aan het hoofd. Die ervaring zou een sterke stempel drukken op de rest van zijn leven, onder meer voor zijn actieve dialoog met niet-gelovigen. Later zou hij faam maken als concilietheoloog en drukte hij onder meer zijn stempel op het bekende conciliedocument Gaudium et spes.
De Lubac werd in 1927 tot priester gewijd en doceerde tot in 1961 in Lyon aan de plaatselijke universiteit geschiedenis en theologie. In 1946 publiceerde hij Surnaturel: études historiques, waarin hij zich kritisch uitliet op de klassieke scheiding tussen natuur en bovennatuur. Daarop nam de generaal van de jezuïeten hem zijn leerstoel af wegens zijn (neo-)modernisme. De Lubac zou die periode benutten om zijn theologie verder uit te diepen. Na tien jaar volgde uiteindelijk eerherstel.
Onder zijn studenten telde hij onder meer prominente theologen als Jean Daniélou en Hans Urs von Balthasar. De Lubac behoorde met hen en andere theologen tot de stroming van de Nouvelle Théologie. De hervormingsgezinde paus Johannes XXIII benoemde de Lubac in 1959 tot adviseur voor het Tweede Vaticaans Concilie en lid van de voorbereidende theologische commissie. Tijdens het concilie zelf was hij een van de experts in de Doctrinaire Commissie. Hij speelde een vooraanstaande rol in de redactie van de constituties over de openbaring (Dei Verbum), de Kerk (Lumen gentium) en de Kerk in de wereld van die tijd (Gaudium et spes).
Paus Paulus VI stelde hem in 1965 aan als raadgever van het secretariaat voor de niet-christelijke religies. In 1972 richtte hij samen met Hans Urs von Balthasar en Joseph Ratzinger het tijdschrift Communio op. Hij overleed op 4 september 1991 in Parijs.
Bron: La Croix