Kerk verdedigde mensenrechten onder Pinochet dankzij ‘truc’

De katholieke Kerk in Chili documenteerde onder Pinochet de schendingen van de mensenrechten en bleef slachtoffers bijstaan.
08/09/2023 - 15:44
Kardinaal Raúl Silva Henríquez sdb.
Kardinaal Raúl Silva Henríquez sdb. © Salesianen van Don Bosco

De katholieke Kerk documenteerde 47.000 gevallen van mensenrechtenschendingen tijdens de dictatuur van Augusto Pinochet. De informatie werd tussen 1976 en 1992 verzameld door werknemers van het Vicariaat van Solidariteit, een mensenrechtenorganisatie opgericht door de Chileense kardinaal Raúl Silva Henríquez. Volgens María Paz Vergara, uitvoerend secretaris van de stichting, was dat mogelijk dankzij een slimme truc van de kerk. Het kerkelijke archief is vandaag een belangrijke getuige van hoe de repressie heeft plaatsgevonden.

Kort nadat president Salvador Allende op 11 september 1973 door een militaire staatsgreep werd afgezet, werd getracht om een Comité voor Samenwerking voor de Vrede op te richten. Via deze interreligieuze groep boden christenen, joden en andere geloofsleiders geestelijke, juridische en financiële steun aan de slachtoffers van de dictatuur. Maar in 1975 werd het comité dat zich inzette voor slachtoffers van mensenrechtenschendingen onder druk van de overheid ontbonden.


Niet zonder risico

Volgens María Paz Vergara, die een van de drijvende krachten was achter het interreligieuze comité, bezat aartsbisschop Raúl Silva Henríquez (van 1963–1983 aartsbisschop van Santiago de Chile) toen de schranderheid om de activiteiten naar zich toe te trekken met de oprichting van een Vicariaat voor de Solidariteit in zijn aartsbisdom. ‘Dit was een geweldige zet omdat Pinochet niet de macht had om het vicariaat, als instituut van de katholieke Kerk, te sluiten.’

Dankzij de steun van de kardinaal kon het Vicariaat van Solidariteit slachtoffers over het hele grondgebied ondersteunen. Op deze manier konden maatschappelijk werkers en advocaten nog gedurende zestien jaar onder meer moeders bijstaan van wie de kinderen niet meer thuiskwamen na een manifestatie, dossiers samenstellen over verdwenen mensen en financiële middelen verzamelen om naar gevangenissen ver van Santiago te kunnen reizen en er informatie te gaan vragen over dierbaren die onterecht waren vastgehouden. 

María Luisa Sepúlveda, maatschappelijk werkster van het vicariaat, getuigt nog dat het werk niet zonder gevaar was.

Medewerkers werden bedreigd of telefonisch lastigggevallen.

‘En enkele medewerkers werden vermoord.’ De organisatie werd in 1992 gesloten, twee jaar nadat Chili zijn democratie had herwonnen. Sepúlveda bleef zich ook daarna en nog tot op vandaag inzetten voor de mensenrechten en het oplossen van gevallen van politieke gevangenneming en marteling onder het voormalige regime.

Bron: Assiociated Press/Daily Mail