Dossier minderjarige asielzoekers (II): begeleider Bert
Kerknet brengt je deze week getuigenissen van mensen die betrokken zijn bij de opvang van niet-begeleide minderjarige asielzoekers.
De mooie momenten worden schaarser.
Iemand die laat weten dat zijn aanvraag positief is beoordeeld. Of langskomt om te zeggen dat hij een opleiding tot loodgieter gaat volgen. Een meisje dat tijdens een creatieve activiteit blijk geeft van een bijzonder talent. Een jongen die tijdens een potje voetbal helemaal openbloeit. Bert (30) haalt zich dergelijke momenten met plezier voor de geest. Hij werkt sinds vier jaar als persoonlijk begeleider in een observatie- en oriëntatiecentrum (OOC) voor niet-begeleide minderjarige asielzoekers.
Bert • Na hun asielaanvraag bij de Dienst Vreemdelingenzaken tonen we hen een video waarin wordt uitgelegd wat dit centrum is, hoe het werkt en wat ze kunnen verwachten. We hebben die video in meer dan tien verschillende talen liggen. Ze krijgen indien nodig kleren en een hygiënisch pakket. Daarna tonen we hun kamer.
We vragen ook dat ze voor een week hun gsm afgeven.
Waarom is dat nodig?
Bert • Het is een maatregel tegen onder andere mensenhandel, maar vooral voor hun eigen veiligheid. We willen vermijden dat ze anderen in gevaar brengen, of zelf in gevaar komen door te zeggen waar ze zitten. Bij meisjes proberen we op die manier te vermijden dat ze in de prostitutie zouden terechtkomen.
Meestal zien de jongeren eerst een verpleger, daarna komen ze bij jou terecht. Wat doe je eerst?
Bert • Ik leg een tolk vast voor een eerste, uitgebreid gesprek. Ze hebben altijd veel vragen over de procedure en zijn soms ongerust- geruchten over deportaties en zo. Ze zijn soms bang dat ze terugmoeten naar bijvoorbeeld Hongarije, Griekenland, Bulgarije, enz. omdat ze daar al hun vingerafdrukken hebben gegeven bij de dienst immigratie. (In principe is een asielzoeker verplicht om in het eerste land van aankomst asiel aan te vragen, red.) Sommigen hebben er nood aan om het verhaal van hun vlucht te ventileren, anderen dan weer niet.
In de eerste plaats willen we hen tot rust laten komen.
Je werkt in een zogenaamd 'observatie- en oriëntatiecentrum'. Observeren is eigenlijk ook je voornaamste taak?
Bert • In de tijd dat ze bij ons verblijven, proberen we als begeleider een profiel en een individueel plan op te maken. Wij observeren hoe ze zich gedragen: alleen, maar ook in groep. Op basis daarvan kiezen we een 'gewoon' centrum waar ze het best gedijen. Bepaalde centra hebben bijvoorbeeld meer ervaring met het opvangen van jongeren met psychologische problemen of met meisjes die werden misbruikt. Iemand die erg beïnvloedbaar is en van wie we vrezen dat hij wel eens op het slechte pad zou kunnen belanden, houden we weg uit de stad en sturen we bijvoorbeeld naar Poelkapelle. Anderen, die al meer zelfstandig zijn en veel nood hebben aan afwisseling, kunnen dan wel terecht in een stad.
Hoeveel asielzoekers heb je momenteel onder je hoede?
Bert • In het centrum waar ik werk verblijven zo'n 50 jongeren. Meestal ben ik van 6 à 8 van hen de persoonlijke begeleider. Wettelijk gezien kunnen ze hier twee weken blijven, ik vind dat persoonlijk wat kort om met die jongeren iets op te bouwen.
Sommige dingen die je hen aanleert zijn echt heel praktisch.
Bert • En voor ons heel vanzelfsprekend. Hoe je moet eten bijvoorbeeld, maar nog veel meer.
Iemand die uit een Afghaans dorp komt, moet je ook uitleggen hoe je een westers toilet gebruikt.
Dat je er moet op zitten, dat je niet op de bril mag gaan staan. Iedereen moet bij ons zijn eigen kamer opruimen en poetsen, maar voor sommige jongeren is ook dat iets nieuw. Dan moet je letterlijk tonen hoé je poetst. Daar kruipt allemaal veel tijd in. En tegen dat ze die dingen hebben geleerd, moeten ze soms alweer weg. En komen er nieuwe jongeren die wéér met hun voeten op de wc-bril staan. En wier kamer wéér meteen een rommeltje is. Zij kunnen daar niets aan doen, ze weten niet beter, maar het is frustrerend dat we dat altijd opnieuw moeten uitleggen. Tijd die ik liever zou besteden aan observatie en aan hun psychologische begeleiding.
Mag iemand vrij in en uit lopen?
Bert • Nee, ze moeten altijd de toelating hebben. Als ze in groep buitengaan, mogen ze met niet meer dan vijf zijn, dat is een afspraak met de buurt. Tijdens de eerste week van hun verblijf mag niemand zonder begeleiding buiten. Zeker niet als er een vermoeden is van mensenhandel.
Wat me opvalt: vanaf de eerste dag is er Nederlandse les.
Bert • Dat klopt. Elke ochtend van 10 tot 12 uur. De jongeren worden in vier groepen opgedeeld naargelang hun niveau. Voor de laagste twee groepen komt Groep Intro – dat is een vzw die onder meer gespecialiseerd is in taalonderwijs voor nieuwkomer. Soms komt het neer op alfabetisering, want sommige jongeren kunnen niet eens in hun eigen taal lezen of schrijven. In de namiddag worden er groepsactiviteiten georganiseerd. (Over de groepsactiviteiten lees je meer in een volgende bijdrage, red.)
Als begeleider ontwikkel je wellicht soms een echte band met iemand. Nemen ze later nog contact op?
Bert • Dat gebeurt, maar zelden. Soms bellen ze naar het centrum om te melden hoe het hen is vergaan of komen ze op bezoek. Je hebt er ook die me op Facebook als vriend vragen, maar dat weiger ik principieel. Het zijn uitzonderingen; van het merendeel hoor ik niets meer van het moment dat ze hier vertrekken. En meestal is dat sneller dan ik zou willen.
Lees ook:
- Verpleegster Pauline: 'Focussen op wat we wél kunnen doen'
- Steeds meer ongenoegen over verplichte leeftijdsschatting
- Groepsbegeleider Maarten: 'We spelen kort op de bal'