Architecten dromen van stilteplekken in bedrijven en steden
Architecten Geert Peymen (46) en Pleuntje Jellema (37) werken sinds een jaar aan een project waarin stilte en licht een cruciale rol spelen. Vanuit Gent broeden ze op een manifest waarin ze hun ideeën samenvatten, met de bedoeling bedrijven en overheden te overtuigen om tijd en plaats te maken voor ontstresste ruimtes, plekken waar je even kan ontsnappen aan de maalstroom van de dag.
Jullie zijn allebei geen typische architecten. Geert, jij hebt een verleden in scenografie in theater en opera.
Geert Peymen • Dat klopt. Ik deed studentenwerk bij deSingel en ben in het theater blijven hangen, onder meer als assistent van licht- en decorontwerper Jan Versweyveld. In het theater vertolk je vooral het verhaal van de schrijver en regisseur, stilaan groeide de behoefte om als architect mijn eigen verhaal te brengen. Mensen denken soms dat een architect alleen maar huizen (ver)bouwt.
Architectuur is ook een manier van denken.
Pleuntje Jellema • Ik ben interieurarchitecte en sociaal geografe, maar stilte heeft me altijd gefascineerd. Toen ik als 15-jarige naar de christelijke jongerendagen in Taizé ging, was het daar mijn taak om in het park rond te lopen met een stiltebordje. Dat moest ik tonen aan mensen die te luid babbelden. Als gelovige heb ik al heel wat kerken bezocht, vroeger dé plek voor stilte en verstilling, maar nu is dat veel verminderd.
Dus zoeken jullie alternatieven.
Pleuntje Jellema • Wij zoeken vanuit de architectuur naar andere manieren waarop stilte een plaats kan hebben in onze maatschappij. Dat kan in relatie tot de kerk zijn, maar ook daarbuiten.
Dat kan toch gewoon thuis?
Geert Peymen • Veel mensen zeggen ons dat ze thuis moeilijk tot rust kunnen komen. Daar wacht het huishouden, de kinderen... We willen die stilteruimtes integreren in ons dagelijks bestaan, zonder dat je een uur moet rijden naar de zee, de Ardennen of een stiltegebied.
Pleuntje Jellema • Individuele verstilling is een luxeproduct geworden. Verstilling en stilte moeten vanzelfsprekend zijn, ook in openbare ruimtes. Verweven met het leven van alle dag, zoals dat vroeger het geval was met de kerk.
Geert Peymen • We dromen van een wereld waarin je niet alleen drie keer per week naar de fitness gaat, maar ook drie keer per week naar een ontstresste plek. Dat mag geen lege, kille plek zijn. Het moet een plaats zijn die gevoeligheid uitstraalt en waar ook iemand anders mag zijn, op voorwaarde dat de stemming rustig blijft.
Het is tegenstrijdig: een plek om tot rust te komen, maar samen met andere mensen.
Geert Peymen • Waarom niet? Stilte is voor mij ook een manier van communiceren, een motor.
We mogen stilte niet alleen beschouwen als de afwezigheid van lawaai.
Door stil of stiller te zijn, ga je beter luisteren en word je alerter voor andere zintuiglijke ervaringen. De échte stilte, dié is pas ongemakkelijk.
Pleuntje Jellema • Iedereen moet terechtkunnen op een plek waar je even weg kan uit alle prikkels.
Hoe stel je je zo'n plek concreet voor?
Geert Peymen • Ik denk bijvoorbeeld aan een publieke kantine, midden in de stad, waar mensen die in de buurt werken 's middags hun boterhammen kunnen opeten. Waarom geen plek in een park waar je even kan gaan liggen?
Pleuntje Jellema • In steden en parken zie je overal bankjes waar je kan gaan zitten – hoe kunnen we die bankjes plaatsen zodat je met andere mensen meer in dialoog gaat? Het gaat in onze ideeën ook om ontmoetingen en samenhorigheid.
Geert Peymen • Iedereen beseft dat het zo niet langer kan zoals we bezig zijn. Alles is competitief geworden, er is geen tijd meer om even op adem te komen. We hebben plekken nodig om even afstand te kunnen nemen. Ik zeg soms:
We zijn goed bezig met onze aarde te redden, maar soms vergeten we onszelf. We moeten ook onszelf redden.
Is iedereen daarvan overtuigd?
Geert Peymen • We hebben het geluk dat Gent vruchtbare grond is voor zulke ideeën. Tegen de lente willen we in een achtertuin in de drukke Veldstraat een stilteterras openen. Hiervoor werken we samen met studenten interieurarchitectuur, waarbij we de publieke ruimte benaderen als woonkamers van de stad.
Pleuntje Jellema • We zijn ervan overtuigd dat dit alsmaar belangrijker gaat worden. Tegelijk is het soms moeilijk om over stilte te praten. Heel vaak verengt het gesprek zich tot stilte in de strikte zin van het woord, terwijl het voor ons zoveel meer betekent.
Jullie mikken ook op bedrijven. Staan die daar open voor?
Geert Peymen • Zeker, al vergt dat soms een heel andere bedrijfscultuur. Het aantal gevallen van burn-out toont aan dat die cultuur soms helemaal niet goed zit. Wat kan een werknemer doen om eens een kwartiertje tot rust te komen? Van studenten hoor ik dat ze op het toilet gaan zitten om rust te vinden – wellicht is het in het bedrijfsleven ook zo. Dat kan toch anders? Waarom zou men tijdens een pauze niet eens kunnen gaan liggen om écht te ontspannen en al die verkrampte gewrichten rust te geven?
Werknemers zouden op het eind van de werkdag in het bedrijf zelf tot rust moeten kunnen komen door een halfuurtje in een soort decompressieruimte te gaan zitten.
Lijkt me beter dan zich naar de auto te haasten om in de file te gaan staan en dan helemaal opgefokt thuis te komen.
Pleuntje Jellema • Zoiets is natuurlijk maatwerk. Per bedrijf moeten we eerst observeren en zien wat er mogelijk is.
Jullie plannen ook een tournee langs bedrijven, scholen en overheden met de zogenaamde waterbabbelbox. Wat is dat precies?
Geert Peymen • De waterbabbelbox werd ontworpen voor het Be ssst Stiltefestival in Brussel. Hij maakte er deel uit van een open tentconstructie waar muzikanten en sprekers optraden voor enkele tientallen luisteraars. De box is gemaakt van houten panelen, die op omgekeerde waterkratten staan. Het is een stille, witte ruimte waar mensen tot rust kunnen komen, een glas water drinken en desgewenst met elkaar in contact komen.
Stilte en festival - dat zijn wel érg tegenstrijdige begrippen.
Geert Peymen • Maar het was erg uitdagend om die twee te verenigen. We dachten: wat is er typisch aan festivals? Witte partytenten. Wij hebben van de buitenkant de binnenkant gemaakt: de box is vanbinnen bekleed met het witte zeil van partytenten. We hadden die panelen ook gewoon wit kunnen verven, maar dat zeil geeft een speciaal effect: de manier waarop het licht erop valt, de rimpeltjes, de naden, de gaatjes, de schaduwen, ook auditief doet het iets.
De keuze voor niet-evidente materialen stamt wellicht uit mijn theaterverleden.
In het theater zijn er geen grenzen, is er geen standaard. Elke keer zoek je naar de materialen die passen bij het geheel. Op de klassieke bouwmarkt vertrek je altijd vanuit een aantal standaardmaterialen: beton, baksteen, hout, glas, enz. De zitjes zijn gemaakt van waterkratten. De messing schaal met een waterkan en glazen nodigt uit en geeft je het gevoel welkom te zijn. Net zoals het Japanse theeritueel om meer draait dan alleen de thee, gaat het in deze box om meer dan alleen water drinken. Er mag gebabbeld worden, maar de ruimte dwingt rust en intimiteit af. Zelfs door niets te zeggen kom je in zo'n ruimte in contact met anderen.
Waar eindigt de akoestische stilte en begint de persoonlijke verstilling?
Die grens zoeken we op. Het lampje dat er hangt, is in zijn eenzaamheid dan weer een symbolisch lichtpunt.
Welke rol speelt licht in dit verhaal?
Pleuntje Jellema • Stilte en licht zijn voor dit architectenduo onlosmakelijk met elkaar verbonden. Of het nu in de waterbabbelbox is, een stille ruimte of de renovatie van een achterbouw: heel belangrijk is hoe het licht in een kamer valt.
Geert Peymen • Vandaag lijkt de overtuiging: hoe groter, hoe beter. Ik begrijp niet dat mensen op de eerste verdieping van een rijhuis een grote glaspartij installeren – hun huis wordt daarmee een etalage voor de overburen.
Het gaat niet om het meeste licht, maar om het juiste licht.
Denk aan een kerk, die is ook nooit vol licht, is zelfs duister, maar het licht dat binnenvalt door een glas-in-loodraam heeft een enorm effect.
Meer over de stilteprojecten vind je op de site van Peymenjellema.