Doopsel vormt sacramentele band van eenheid tussen christenen
Geliefde broers en zussen, goedendag!
We hebben de Bijbeltekst beluisterd die dit jaar de bezinning leidt tijdens de Gebedsweek voor de eenheid van de christenen van 18 tot 25 januari, deze week dus. Die passage uit de eerste brief van de heilige Petrus werd gekozen door een oecumenische groep uit Letland in opdracht van de Wereldraad van Kerken en van de Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Eenheid van de Christenen.
Doopsel, sacramentele band van eenheid
In het centrum van de lutherse kathedraal van Riga staat een doopvont uit de 12de eeuw, de tijd dat Letland geëvangeliseerd werd door de heilige Mainard. Die doopvont is een sprekend teken van de oorsprong van het geloof, die door alle christenen van Letland, katholieken, lutheranen en orthodoxen, wordt erkend. Die oorsprong is ons gemeenschappelijk doopsel. Het Tweede Vaticaans Concilie zegt: Het doopsel vormt de sacramentele band van de eenheid die zijn kracht uitoefent tussen allen die erdoor zijn wedergeboren (Unitatis redintegratio, 22). De eerste brief van Petrus was gericht tot de eerste generatie christenen om hen bewust te maken van de gave die ze met het doopsel hadden ontvangen en van de verplichtingen die eruit voortvloeien.
Ook wij worden, in deze gebedsweek, uitgenodigd om dit alles te herontdekken, dat samen te doen en zo onze verdeeldheid te overstijgen.
Het ene doopsel dat alle christenen delen
Vooreerst, het doopsel delen, betekent dat we allen zondaars zijn en nood eraan hebben gered, verlost te worden, bevrijd van het kwaad. Dat is het negatieve aspect dat de eerste brief van Petrus “duisternis” noemt als gezegd wordt: “(God) heeft u uit de duisternis geroepen tot zijn wonderbare licht”. Deze ervaring van de dood heeft Christus zich eigen gemaakt en wordt in het doopsel uitgebeeld door de onderdompeling in het water, gevolgd door het terug bovenkomen, symbool van de verrijzenis tot nieuw leven in Christus.
Als wij christenen beweren één doopsel te delen, dan bevestigen wij – katholieken, protestanten en orthodoxen – dat we de ervaring delen geroepen te zijn uit de onbarmhartige en vervreemdende duisternis tot een ontmoeting met de levende God, vol barmhartigheid.
Allen hebben we, spijtig genoeg, de ervaring van egoïsme dat verdeeldheid; geslotenheid, minachting voortbrengt. Opnieuw vertrekken bij het doopsel betekent de bron van de barmhartigheid terugvinden, de bron van hoop voor allen, want niemand wordt uitgesloten van de barmhartigheid van God.
Doopsel en broederschap
Het delen van deze genade schept onder ons christenen een onlosmakelijke band, zodanig dat we ons, op grond van het doopsel, werkelijk als broeders kunnen beschouwen. We zijn echt het heilige volk van God, ook al zijn we, omwille van onze zonden, nog geen volledig verenigd volk.
De barmhartigheid van God, die in het doopsel werkzaam is, is sterker dan onze verdeeldheid.
In de mate dat we de genade van de barmhartigheid aanvaarden, worden we steeds meer volledig het volk van God en worden we ook meer bekwaam aan allen zijn wondere werken te verkondigen, juist vertrekkend van een eenvoudig en broederlijk getuigenis van eenheid. Wij christenen kunnen aan allen de kracht van het Evangelie verkondigen als we ons inspannen de lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid te delen. Dat is een concreet getuigenis van eenheid tussen ons christenen: protestanten, orthodoxen en katholieken.
Een heilige natie met een gezamenlijke zending
Tot besluit, geliefde broers en zussen, wij allen, christenen, hebben door de genade van het doopsel de barmhartigheid van God ontvangen en zijn in zijn volk opgenomen.
Allen, katholieken, orthodoxen en protestanten, vormen we een koninklijke priesterschap, een heilige natie.
Dat wil zeggen dat we een gezamenlijke zending hebben die er in bestaat de ontvangen barmhartigheid aan anderen over te brengen, beginnend met de meest arme en verlaten mensen. Laten we gedurende deze gebedsweek bidden dat wij allen, leerlingen van Christus, de manier zouden vinden om samen te werken en de barmhartigheid van de Vader, naar elk deel van de wereld uit te dragen.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
Vertaling: Marcel De Pauw msc.