Pastoor naar klooster: als parochiepriester heb ik geen toekomst
Lichtjes ingekort staat er:
Begin citaat: "Vorig weekend vertelde ik de parochianen dat ik op eigen verzoek vanaf Paasmaandag door de bisschop ontheven word van mijn taken als pastoor. Ik blijf priester, maar trek me voor enige tijd terug in een klooster. Ik heb in mijn leven veel geluk gehad. Ik werd geboren in een stabiele familiale, sociale en maatschappelijke context.
Als priester ben ik altijd gelukkig geweest, maar almaar sterker stel ik me de vraag: Waarvoor leef ik?
De verandering in verhouding van de samenleving tot de kerk, en ook in die van haar eigen leden tot de kerk, hebben mij bijna ongemerkt veranderd. Zolang ik leef, zie ik het aantal actieve mensen in de kerk dalen en het aantal kerkverlaters stijgen. Parochies, seminaries en kloosters worden gesloten of samengevoegd, om te behouden wat we kunnen.
We geven de kerk nog altijd gestalte volgens een model van het verleden.
Toen we voor het pastorale plan voor onze gemeenschap vroegen wat mensen wensten voor de toekomst, zei iemand: Dat alles weer wordt als 30 jaar geleden. Kunnen wens en werkelijkheid nog verder uit elkaar liggen?
Klassieke plaatsen van geloofsoverdracht werken niet meer
Onze talrijke scholen worden gezien als een kans om aan geloofsoverdracht te doen. Is die hoop de voorbije jaren in vervulling gegaan? Nee, ook de hoop voor dit project is onrealistisch volgens mij. Het werk op zich is goed. Ik stel niet het personeel of het engagement in vraag, maar wel dit model voor de verkondiging.
De sociale dienstverlening van de kerk kon lange tijd op veel respect rekenen. Maar studies wijzen uit dat mensen die inzet nog nauwelijks aan de kerk koppelen. Waarvoor staat de kerk dan nog bij de mensen? Velen kijken naar haar vanuit praktisch en financieel oogpunt. Ook in de parochie blijven we de deugd van de hoop koesteren.
De catechesemodellen voor sacramenten als doopsel, vormsel en huwelijk zijn ooit bedacht tegen de achtergrond van de wekelijkse zondagsmis. Vandaag staan ze op zichzelf. En toch houden we eraan vast, omdat we hopen dat het zaadje ooit zal ontkiemen.
De eerste generatie van wie we hoopten dat het zaadje ooit zou ontkiemen, is intussen gepensioneerd. En ze verlaat de kerk meer dan ooit.
Traditie en hoop werken verandering tegen
De geloofspraktijk van mensen is veranderd, maar de kerk mag die verandering niet volgen – daarover zijn mensen die ver van de kerk staan én verantwoordelijken het eigenaardig genoeg roerend eens.
Mensen die ver van de kerk staan, willen de traditie niet opgeven. En de kerkleiding niet de hoop.
We hebben geleerd de uitspraak de mensen afhalen waar ze staan in de praktijk te brengen. Nu moeten we ook nog de context aanvaarden, dat almaar meer mensen niet daarheen willen waar wij ze graag zouden brengen, namelijk tot het meevieren van de sacramenten.
Zie ik teveel het negatieve? Moeten meer naar de mensen kijken die het wel ernstig nemen? Misschien, maar we bedienen teveel de traditie en wekken te weinig verlangen op.
Ik strijd niet voor de heilige rest, wel voor een moedig afscheid van gewoontes, ook als dat ergernis oplevert.
Als we alles voor iedereen willen mogelijk maken, moeten we ook zeggen wat dat kost, niet alleen aan kerkbelasting, maar ook in het leven, aan werkdagen (ook zondagen). Het kan ons leden kosten, maar dat doet de huidige praxis ook. Maar misschien winnen we ook mensen en geloofwaardigheid. Dat risico is het mij waard.
Godsdienstpraktijk vraagt betrokken hart
Ik vier met vreugde de mis, zowel op zondag als door de week. Ik verheug me over ieder die komt, zelfs al komt hij onregelmatig. Maar in onze parochie komt 90% niet eenmaal per jaar op zondag en 70% zelfs niet met Kerstmis.
Er groeit een kloof tussen de godsdienstpraktijk en de innerlijke gesteldheid die daarvoor nodig is.
Als men al naar een viering komt, dan verwacht men dat die dienstverlenend, foutloos en op hoog niveau ‘geleverd’ wordt. Samen met de onwetendheid is dat voor mij almaar zwaarder om dragen.
De eucharistie vieren met zoekende en vragende mensen, zelfs met mensen die toegeven dat ze er niet veel van af weten, dat is een ware vreugde. Net zoals de plechtigheid van een hoogfeest een feeststemming teweeg kan brengen. Maar het is de wanverhouding in het wezen van veel vieringen die me pijn doet. En die neemt toe!
Synodes, enquêtes, onderzoeken, overleg en plannen. Ze zijn allemaal nodig in het licht van die problemen. Vaak leiden ze tot meer inzicht, maar echt iets veranderen doen ze niet. We maken deel uit van een maatschappelijke ontwikkeling, waar we weinig invloed op hebben.
Geen toekomst als parochiepriester
Bij het doopsel beloven ouders hun kinderen in het geloof op te voeden, maar bij hun eerste communie kunnen ze kruisteken noch Onzevader. Toch blijven ze de communie vragen en doen daar achteraf niets meer mee. Met die realiteit kan ik almaar minder overweg. En ik heb me ruim 25 jaar echt ingezet.
Ben ik priester geworden in de verwachting dat geloof en kerk weer relevanter zouden worden? Op mijn 27ste had ik tenminste nog hoop. Maar ook ik ben veranderd door de omstandigheden. Ik ben het geloof verloren in de overtuiging dat mijn weg als parochiepriester toekomst heeft. Hoogstens is hij een kleine rem op de weg van betekenisverlies.
Ik verloor niet mijn geloof in het feit dat er een christelijk verhaal bestaat voor onze samenleving, waarvoor het waard is te leven.
Mijn conclusie?
Klaar en duidelijk wil ik zeggen dat ik niemand iets verwijt. Niet de gemeenschappen waarin ik werkte, niet de pastores en niet de bisschop of de kerkleiding in het bisdom, waarmee ik 30 jaar samenwerkte. De verandering van iemand anders verwachten, zou een bevestiging zijn van het probleem zelf. Mijn bewondering gaat uit naar allen die in de parochies van deze tijd actief blijven. Ik zou graag voor hen en voor alle mensen geloven, bidden en leven. Op een andere plaats." Einde citaat.
Veel begrip voor keuze pastoor Frings
Gelovigen reageerden massaal op dit bericht. De overgrote meerderheid toonde sympathie voor de man, die naar voren komt als een charismatische persoonlijkheid en graag geziene priester. Het regent dan ook reacties op Facebook.
Dirk De Gendt: ook herkenbaar in Vlaanderen
De situatie die pastoor Frings beschrijft, is ook in Vlaanderen heel herkenbaar. Afgelopen week nog lag deken Dirk De Gendt van Leuven onder vuur nadat de media (bijvoorbeeld in Het Laatste Nieuws) uitvoerig berichtten over ouders die boos waren omdat hun zoontje te laat was met zijn inschrijving voor de communiecatechese en naar volgend jaar verwezen werd. Er was geen begrip voor het standpunt van de parochie, die probeert van de eerste communie een sterke kennismaking met de kerk te maken. Voor veel ouders is dat echter helemaal niet wat ze verwachten noch verlangen.
Dirk De Gendt • Ik kan het gevoel van pastoor Frings in grote mate delen. En de beschrijving is correct. De conclusie is volgens mij niet terecht. Ik geloof sterk in een levende parochiegemeenschap. Maar dan in de juiste zin. Mensen die samenkomen om hun geloof te vieren en te beleven rond Christus, de verrezen Heer. En dat zijn dus niet mensen die komen voor feestjes of mensen die met hun engagement macht uitoefenen.
Wat vind jij van deze problematiek? Is hij herkenbaar? Wat valt ertegen te doen? Je reactie is welkom in het veld hieronder.