Het is alsof mijn dochter langzaam maar zeker wegglijdt - Barbara
Vrouwen uit de Bijbel staan dichter bij je dan je denkt. Kolet Janssen ontdekt ze overal om haar heen en vertelt hun verhaal. Ontdek meer Bijbelse vrouwen van nu.
Barbara stopte het zakje met de oorbellen zorgvuldig in het zijvakje van haar dure tas. Grijsblauwe kraaltjes waren het, aan een ragfijn kettinkje. Precies de kleur van de ogen van haar dochter Clara. Ze hoopte dat Clara er blij mee zou zijn. Maar ze was bang voor het vreugdeloze glimlachje dat Clara de laatste tijd steevast produceerde.
Sinds een paar maanden, toen ze dertien was geworden, leek ze zichzelf niet meer.
Dat is de puberteit, zei haar man. Maar er was meer aan de hand, dat voelde ze als moeder haarscherp. Als Clara op haar tablet bezig was, kon ze zomaar stilvallen en voor zich uit zitten staren alsof ze een visioen zag. Ze deed niet mee met de dansavondjes van haar klasgenoten en ze gaf niets om hippe kleding. Eenmaal zag ze haar heen en weer wiegen terwijl ze in de verte keek, met haar handen krampachtig in elkaar geklemd.
Wat ze als moeder ook probeerde, ze slaagde er niet in om tot haar dochter door te dringen.
Het was alsof haar Clara langzaam maar zeker weggleed en niemand haar kon tegenhouden. Ze werd gek van bezorgdheid als ze eraan dacht.
Ze keek op haar horloge. Het was tijd voor haar afspraak met pater Wilfried. Via-via had ze gehoord dat die man je hielp bij alle mogelijke problemen. Ze wist niet hoe hij het deed, maar iedereen kwam bij hem blijkbaar getroost of geholpen buiten. Hij was een pater natuurlijk… Als ze hem maar kon overtuigen om zich met Clara bezig te houden. Ze was zelf niet zo gelovig. In wonderen geloofde ze in elk geval niet.
Ze dacht wel dat er ergens een God was, maar echt dichtbij had ze hem nooit gevoeld.
Maar als je ten einde raad was, probeerde je alles. Wat had ze te verliezen?
In het klooster werd ze naar een spreekkamertje gebracht. Er stonden lelijke heiligenbeeldjes op de kast en op de tafel lag een stoffig, groen kleed. Voor de ramen hingen dikke glasgordijnen, die de kamer donker maakten. Maar toen pater Wilfried binnenkwam, leek het alsof het licht aanging. Hij lachte haar toe en nam haar handen tussen de zijne. Ze mocht vertellen. Hij luisterde en knikte en keek in haar ogen. Hij onderbrak haar niet.
Geloof jij dat je dochter sterk genoeg is om een volwassen vrouw te worden? vroeg hij toen ze uitgepraat was.
Ze aarzelde. Clara was anders dan zij toen ze jong was, maar ze was niet zwak. Ze had haar altijd een taai kind gevonden, dat niet gemakkelijk opgaf en zich echt in iets kon vastbijten. Dat vertelde ze. Zie haar zo en zeg dat tegen haar, raadde pater Wilfried aan. Hij sprak een gebed uit voor Clara en voor Barbara. En toen stond ze weer buiten.
Ze liep naar de parking. Haar tas sloeg tegen haar knieën. Ze had opeens haast. Ze reed snel naar huis. Ze wist niet wat ze van pater Wilfrieds raad kon verwachten. Niets waarschijnlijk, net als bij alle andere dingen die ze al geprobeerd had: speciale thee, voedingssupplementen, uitjes naar de bioscoop of een citytrip. Even een beetje hoop, en daarna kwam de teleurstelling als een slag in je gezicht. Maar ze gaf haar dochter niet op.
Ze kon het zich niet permitteren om op te houden met hopen.
De kleintjes van de buren speelden in de tuin. Ze parkeerde haar auto en zag hoe Clara voor het raam naar hen zat te kijken. Barbara zag opeens hoe mooi en sterk ze was.
Weet je nog hoe jij vroeger altijd kampen bouwde achter in de tuin? vroeg ze zonder nadenken toen ze binnenkwam.
Clara knikte en glimlachte plots. Ze stond op. Ik ga even naar buiten, zei ze. Even later zag Barbara haar met de kleintjes naar de achtertuin lopen. Ze legde het zakje met de oorbellen op de kast. Misschien kwam alles toch nog goed.
Ze deed haar ogen dicht en dacht aan pater Wilfried en aan God.
Barbara in de Bijbel
In het evangelie van Marcus lezen we over een anonieme Griekse vrouw die naar Jezus toekomt en hem eerst tegensprak. Ze vraagt om hulp voor haar dochter, die in de macht was van onreine geest. Hij zei tegen haar: Laat eerst de kinderen volop te eten krijgen, want het is niet goed om het brood van de kinderen te nemen en het aan de hondjes te geven. Ze had hierop een weerwoord: Heer, ook de hondjes onder de tafel eten van de kruimels van de kleintjes. Thuisgekomen vindt ze haar kind genezen in bed.