Dit denken onze politici over spiritualiteit in de zorg
Pastores actief in de zorgsector vragen dat de overheid spirituele zorg opneemt in haar visie op kwaliteitszorg. Dat zou betekenen dat alle zorgverlening voortaan ook expertise moet hebben om kwaliteitsvol om te gaan met zinvragen en het geloof van patiënten.
De beroepsvereniging voor katholieke pastores houdt daarover een symposium op 18 oktober in de Senaat. Enkele deelnemende politici - Petra De Sutter (Groen), Bart Van Malderen (Sp.a), Jo Vandeurzen, Steven Vanackere en Gianni Loosveldt (beiden CD&V) en Karolien Grosemans (N-VA) - beantwoorden voor Kerknet nu al 3 vragen:
- Welke is voor u de belangrijkste reden om spirituele zorg te erkennen als onderdeel van kwaliteitszorg?
- Welke reden kan er zijn om spirituele zorg niet te erkennen?
- Welke andere bedenkingen heb je bij deze problematiek?
Petra De Sutter (Groen)
- De enige reden is dat de spirituele dimensie deel uitmaakt van wat een mens tot mens maakt. En dat is voor mij voldoende reden. Als we welzijn en gezondheid definiëren vanuit het biopsychosociaal model, dan hoort die dimensie erbij. Voor mij is dat vanzelfsprekend.
- Welke reden er kan zijn om spirituele zorg niet erkennen? Moeilijke vraag. We zijn in Vlaanderen, een beetje zoals in Frankrijk met de laicité, tot een model gekomen waarbij we religie en levensbeschouwing naar de privésfeer verschoven hebben. Zeg maar weggemoffeld. Dat is het gevolg van een soort wapenstilstand van stilzwijgen na steeds terugkerende spanningen tussen katholieken en vrijzinnigen in onderwijs en gezondheidszorg enkele decennia geleden. Daardoor hebben we vandaag geen taal meer om over geloof of zingeving te praten. We voelen ons daar vaak ongemakkelijk bij. Overal in de samenleving zie je dat, en dus ook op beleidsniveau. Het zal erop aankomen dat te overwinnen.
- In de palliatieve zorg zien alle partijen in dat spirituele zorg erbij hoort. We kwamen op dit vlak al tot de goedkeuring van een conceptnota over totaalzorg waarin de spirituele dimensie is opgenomen. Dus alles is mogelijk. De concrete uitwerking met een debat over hoe we dit organiseren en hoeveel het zal kosten, is weliswaar nog een ander paar mouwen. Maar niet onoverkomelijk.
Bart Van Malderen (Sp.a)
- Er is duidelijk behoefte aan en er gebeurt al heel wat op het terrein, maar voorlopig vooral gebaseerd op vrijwilligheid. Spirituele zorg is dus niet altijd gegarandeerd. Bovendien zou een erkenning de kwaliteit en transparantie ten goede komen. Als patiënt weet je dan wat je mag verwachten en ook de zorgverlener weet wat er van hem verwacht mag worden. Door de erkenning kan de zorgverlener ook de ondersteuning krijgen die hij nodig heeft om zijn job, die mentaal toch belastend kan zijn, goed en graag te blijven doen.
- De vrees voor bijkomende bureaucratie is niet denkbeeldig. Daarom stel ik voor een flexibel systeem met kwaliteitsvereisten in het leven te roepen en niet te evolueren naar normvereisten en een nomenclatuur. Tegenstanders zouden ook het kostenplaatje kunnen aanvoeren, maar daar staat tegenover dat het gebrek aan spirituele zorg ook een kostenplaatje heeft: mensen die zich niet goed voelen omdat er geen integrale zorg geboden wordt. Denk aan kankerpatiënten die zich de grote waaromvraag stellen. Niemand is in staat om daar alleen mee om te gaan. En niet iedereen is in staat om die grote vraag te duiden in het licht van een groter geheel.
Jo Vandeurzen (CD&V)
- Ik ben ervan overtuigd dat levensbeschouwelijke bijstand deel is van goede kwaliteitsvolle zorg en ondersteuning. Mensen die kwetsbaar zijn (en dat zijn we op een bepaald moment allemaal), worden vaak ook geconfronteerd met zingevings- en fundamentele levensvragen.
- De manier waarop levensbeschouwelijke bijstand in ons land door de diverse overheden wordt erkend is historisch te verklaren. Tenminste als je onder erkend verstaat: gefinancierd of omgezet in (kwaliteits) erkennings normen in zorg en welzijn. De aanwezigheid in de zorg van professionelen die bijstand kunnen verlenen is nu meestal afhankelijk van de mogelijkheden vanuit de organisaties die we kennen als erkende erediensten en niet- confessionele levensbeschouwing. De uitdaging waar we voor staan is om open te staan voor alle erkende levensbeschouwingen, met respect voor alle geloofsovertuigingen en voor de vrijheid van godsdienst.
- Gras groeit niet door er aan te trekken. Spirituele ondersteuning in zorg en welzijn moet verder ontwikkeld worden vanuit een brede maatschappelijke gedragenheid.
Steven Vanackere (CD&V)
- Elke goede zorg heeft aandacht voor de mens in zijn geheel. Wie zich enkel interesseert aan fysiologische processen doet niet alleen de zorgvragende mens tekort, maar zal gewoon ook minder goede resultaten boeken. Ik ben ervan overtuigd dat de mens ten diepste ook een spiritueel wezen is. Kwaliteitszorg houdt daar rekening mee, of ze mag zichzelf niet ‘integraal’ noemen.
- Wat er tegen de erkenning van spirituele zorg pleit? Een bekrompen en materialistische kijk, die in het jaar 2016 gelukkig door minder en minder mensen gedeeld wordt.
- Spirituele zorg is altijd symmetrisch. In spirituele zorg zorgt de zogenaamde patiënt ook altijd (ten dele) voor de zorgverlener.
Gianni Loosveldt (wetenschappelijk medewerker CD&V)
- Als spirituele zorg een dam opwerpt tegen nihilisme, wanneer kwetsbaarheid zich sterk manifesteert, dan is dat op zich hét argument voor ‘erkenning’, los van de vaak managementgerichte benadering van kwaliteit. Voor een louter utilitaire benadering pas ik. Eeuwenlang werd naastenliefde georganiseerd met spiritualiteit als fundament. Vandaag moeten we onszelf er blijkbaar van overtuigen dat spirituele zorg een plaats heeft in een discours waarmee de verhouding tussen overheid en zorgaanbieders wordt ge(her)definieerd… Het zou echter naïef zijn om geen aansluiting te zoeken bij concepten van beleid en praktijk. Wanneer verantwoording en transparantie worden gevraagd van de zorg, is het goed dat wetenschappelijke evidentie voor spirituele zorg voorligt. Dit was ons argument om een amendement op de ontwerpcongrestekst van mijn partij te laten aanvaarden: de CD&V-fractie in het Vlaams Parlement bepleit de erkenning van de spirituele zorgverlener; het is aan onze leden om zich hierover uit te spreken.
- Is het een doorn in het oog van wie elke beleving van levensbeschouwing wil terugdringen tot de strikte privésfeer of van wie vindt dat er andere bronnen van spirituele zorg zijn dan de erkende erediensten en de vrijzinnigheid? Erkenning als beroeps- en onderwijskwalificatie is zeker haalbaar. Erkenning is ook een administratieve rechtshandeling die voortvloeit uit het naleven van rechtsregels door een zorgaanbieder. Accreditatieorganisaties vragen niet zonder reden aandacht voor spirituele zorg, maar het verkrijgen of behouden van een erkenning is (nog) niet afhankelijk van een accreditatie. Met regelluwte als drijfveer is het minder evident geworden om welomlijnde personeelsnormen op te leggen, zeker bij persoonsvolgende financiering. Budgetneutraal is de vraag niet: als elk woonzorgcentrum zou moeten beschikken over een gekwalificeerde spirituele zorgverlener, dan moet 45 à 50 miljoen euro worden gevonden. Het is duidelijk dat de lopende organisatorische schaalvergroting en netwerkvorming een hefboom moet zijn om spirituele zorg tot haar recht te laten komen.
- In de teksten van de Beroepsvereniging van Katholieke Pastores vind ik openheid. Er zijn weinig mensen die totaal niet openstaan voor spiritualiteit. Als dat niet positief is! Besef evenwel ook dat ‘spirituele zorg’ als begrip drempelverhogend kan zijn. Ik hoop dat een meer uitgesproken overheidsbeleid met betrekking tot spirituele zorg niet begint en eindigt met de vraag hoe het levenseinde moet worden voorbereid. Een andere verenging die me zou tegenvallen is het beperken van spirituele zorg tot residentiële zorg. Ook dit nog: de stelling dat de cliënt of patiënt centraal moet komen te staan in de zorg, klinkt soms wat gratuit en neutraliseert degene die zorg geeft, of wekt toch minstens die indruk. Het beeld van een zorgbehoevende die spirituele zorg consumeert, zou afbreuk doen aan de relatie die hij of zij heeft met professionelen, mantelzorgers en vrijwilligers. Zij stapelen evenzeer verlieservaringen op en ontwikkelen ook ‘trage vragen’ naar zingeving.
Jan Vercammen (N-VA)
- Het lijkt me vanzelfsprekend dat we erkennen dat spirituele zorg deel uitmaakt van totaalzorg. Zelf word ik als cardioloog geregeld geconfronteerd met patiënten die ik slecht nieuws moet brengen. Ik breng dan minstens eenmaal ter sprake dat ze een beroep kunnen doen op een spirituele zorgverlener als ze dat willen. Velen hebben er nood aan om daar toch eens over te spreken.
- Er is niets op tegen om spirituele zorg te erkennen.
- Ik meen dat de realiteit de politiek voorop loopt. We moeten erkennen wat er al is, maar bijkomende maatregelen zijn in mijn ogen niet meteen nodig. Moeten we instellingen verplichten om voor alle levensbeschouwingen een spirituele zorgverlener in dienst te nemen? Ik denk niet dat daar budgettair ruimte voor is. Aandacht voor de existentiële dimensie is erg persoonsgebonden, net zoals liefde of vriendschap. Voor mij maakt dat deel uit van de arts-patiëntrelatie, maar zorgverleners die daar geen gevoeligheid voor hebben, zullen dat in hun opleiding ook niet ontwikkelen. Maar ongetwijfeld zal ik nog veel bijleren op het symposium dinsdag.
- Lees ook: 5 redenen waarom spirituele zorg dringend erkend moet worden
- Foto header Flickr CCCheetah_flicks