Met een boom heb je altijd iets om naar uit te kijken
Deze week werden er in onze straat drie bomen geplant. De gaten waren er al sinds de herfst, de boomroosters iets later. En nu dus ook de bomen. Twee esdoorns en een iep.
Met hun kale takken wiegen ze heel zachtjes op de maat van de wind.
Iedereen die voorbij loopt, kijkt verrast naar de bomen. Hun geraamte tekent zich af tegen de gevels en tegen de lucht.
Als vanzelf trekken ze je ogen omhoog, de hemel tegemoet.
Zo gaat dat met bomen. Door hun roerloosheid brengen ze ons dichter bij onze wortels. En tegelijk wijzen hun takken omhoog. Bomen stijgen voortdurend boven zichzelf uit, met het grootste gemak. Bomen zijn het levende bewijs van een heel oude wijsheid:
Alleen wie diep geworteld is, kan hoog naar boven reiken.
Het duurt elk jaar lang voordat de lente komt, maar dit jaar zijn we nog ongeduldiger dan anders. Dan gaat er een wonder gebeuren: dan krijgen onze bomen blaadjes. En in de loop van de maanden zullen die alle kleuren van groen en geel en rood tentoonspreiden.
Met een boom heb je altijd iets om naar uit te kijken.